enkele grote kavels uit te geven, maar hiervoor meldden zich geen gegadig
den. Daarom werd ook deze grond in de jaren 1867-1870 in kleine percelen
geveild en bebouwd. Opvallend is dat ook toen het hoekperceel het langst
open bleef.22
Wie waren de bewoners van de nieuwe, statige panden? Een aantal spreken
de namen: Mispelblom Beijer, de wijnhandelaar; Henny, de assuradeur; De
Josselin de Jong, advocaat en procureur aan de rechtbank; Umbgrove,
advocaat en griffier; mevrouw Tadama, weduwe van de voormalige kanton
rechter en gemeentearchivaris. Verder een aantal officieren van het garni
zoen, een emeritus-predikant, een rentenier enzovoorts. In veel gevallen
hadden zij inwoning van gouvernantes, huishoudsters en ander huishoude
lijk personeel. Kortom, het was de gegoede, deftige stand, die voor Zutphen
met zijn garnizoen, zijn rechtbank en kantongerecht en zijn handel in deze
tijd zo karakteristiek was.23
Toen de panden eenmaal door hun bewoners waren betrokken, was de
gezichtsverandering van de stad een feit. Het nieuwe beeld werd gecomple-
Afb. 6 De omstreeks 1865 gereed gekomen huizen aan de IJsselkade, kort na hun
voltooiing. Het gedeelte tussen Marspoortstraat en Brugstraat is nog niet bebouwd.
57
'-<1 XMtturi
2*ii? zit