liers en was bang voor de mogelijke last voor de omwonenden. Ook was men
bang voor schade aan de dagmarkt. Zelfs was de vrees uitgesproken dat grote
scharen jongens en meisjes de markt als motief zouden aangrijpen om uit te
gaan op een minder ingetogen wijze. Nu de raad echter het besluit heeft
genomen om de markt een jaar op proef te laten beginnen, kan men verze
kerd zijn van de volle medewerking van de gemeente. De burgemeester
besloot met de hoop uit te spreken dat de markt hetzelfde overweldigende
succes zou hebben als die van Enschede en dat het bezoek zo zou toenemen
dat men aan het gewone marktterrein niet genoeg zou hebben en er het
's-Gravenhof bij zou moeten nemen.
Nadat het bestuur van diverse sprekers gelukwensen in ontvangst had
mogen nemen, ontstak de burgemeester het licht op de markt, waarmee de
officiële opening was geschied. Deze markt blijkt de 150ste te zijn in de reeks
van zaterdagavondmarkten die in die jaren zijn ontstaan. Volgens de krant
was het er om vijf uur al gezellig druk en deze drukte hield tot de sluiting aan.
De fonteinverlichting gaf een feestelijk cachet aan deze eerste markt, even
als de muziek van de Zutphensche accordeonvereniging, die op het terras
van "Hotel Centraal" verscheidene nummers uitvoerde. Op deze eerste
markt waren vijfenzeventig kooplieden aanwezig, van wie er vierenveertig
uit Zutphen kwamen.
Na de markt waren de kooplieden nog enige tijd gezellig bijeen, waarbij
muziek werd gemaakt door een strijkje o.l.v. J. B. van Haaren. Maar in de
laatste alinea van het verslag spuit men ook nog wat kritiek. "Zondagoch
tend droeg de bestrating nog vele sporen van de markt in de vorm van
sinaasappelschillen en papieren. Het is blijkbaar niet gemakkelijk voor de
gemeentereiniging om na afloop van de markt in het halfduister de rommel
op te ruimen."
Maar de markt loopt goed, want reeds op 19 april 1930 krijgt de commis
saris van politie toestemming de markt uit te breiden in de richting van de
Houtmarkt, omdat er dan reeds meer kooplieden zijn dan plaatsen. Maar
ook de marktmeester S. van der Zee wordt niet vergeten: voor het werk dat
deze markt extra voor hem meebrengt, krijgt hij een toeslag van 400,— per
jaar. Op 22 oktober 1930 verzoekt de marktbond toestemming om een extra
markt te mogen houden op 5 december. Deze toestemming wordt niet ver
leend en ook een verzoek om een gesprek hierover wordt afgewezen. Wel
worden er op 8 december door een raadslid vragen over dit punt aan Ben W.
gesteld. De voorzitter antwoordt dat de markt is ingesteld bij raadsbesluit en
dat het college zich daaraan te houden heeft. Als de raad besluit een zater-
dagavondmarkt te houden, dan missen Ben W. de bevoegdheid die markt op
vrijdag te doen houden.
Op 25 maart 1931 verzoeken de bewoners van de Zaadmarkt de raad om
27