slepend probleem. Er zijn twee lijsten van comité-leden bekend: van
10 maart 1795 en van 25 maart 1797. Deze werden in 1935 gepubliceerd
door de toenmalige gemeentearchivaris dra W. E. Smelt.4
In 1802 komt een einde aan deze vorm van stadsbestuur. Eind 1801 komt
een nieuwe Staatsregeling tot stand, in het kader waarvan de steden bestuurd
zullen worden door een Constitutionele Magistraat, te benoemen door de
provinciale overheid. In de loop van 1802 wordt het nieuwe bestuur van
Zutphen samengesteld, waarin zoals algemeen in den lande, gezien het
streven naar een "amalgama van partijen" 5, ook weer leden der vroegere
Oranjepartij worden opgenomen. Drie leden van het oude bestuur worden
gecontinueerd (G. J. Haesebroeck, Van Hasselt en Van der Muelen) en in
december wordt ook nog mr G. A. Verstege tot lid benoemd.
Op 8 november 1802 komt het College van Representanten voor het laatst
bijeen. President Van Sittert houdt een afscheidsrede, waarna de secretaris
de stadssleutels naar een ander vertrek in het stadhuis brengt, waar de
nieuwe Magistraat voor het eerst bijeen komt. Het experiment met een
democratisch gekozen stadsbestuur is ten einde.
Noten
1 Mr R. W. Tadama, Geschiedenis der stad Zutphen, Zutphen 1856, p. 301.
2 Het wel en wee van de familie Verstege werd beschreven door L. E(ngelberts) in De oude
strijd om het bestaan, Utrecht 1924.
3 Zie hierover vooral Th. Ruys J.Pzn., De gezworene gemeente in Overijssel en Gelderland,
Utrecht 1873; voorts Tadama o.c.
4 Resp. in Zutphensche Courant 12 augustus 1935 en Bijdragen en Mededeelingen Gelre
(BMG) XXXVIII (1935), p.316.
5 Zie H. T. Colenbrander, Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795
tot 1840, deel 4, Rijks Geschiedkundige Publicatiën 5, 's-Gravenhage 1908.
6 In 1783 werd op initiatief van de bekende patriottenleider Robert Jasper van der Capellen
van de Marsch door ruim 400 Zutphense burgers een "adres" aangeboden aan het stadsbe
stuur, waarin om herstel van oude burgerrechten werd gevraagd. Het Adres en de namen van
de ondertekenaars werden gepubliceerd in Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken XVIII (zie
ook Tadama o.c. p.279 e.v.). Ook de vonnissen waarbij in 1788 en 1789 vele Zutphense
patriotten tot verbanning en ontzetting uit het burgerrecht werden veroordeeld, werden in
deze Jaarboeken gepubliceerd. Zie daarover ook J. de Graaf, Zutphense Varia, in BMG LIV
(1954), p. 310.
Voorts kan verwezen worden naar:
- Overzicht van de verschillende besturen van Gelderland tusschen 1795 en 1813 in BMG III
(1900), p. 215-236.
- A.J. H.van Ette, Onze volksvertegenwoordigers 1796-1800, Jaarboek Centraal Bureau
voor Genealogie 4 (1950), p. 107-159.
- J. De Graaf, Feestelijkheden te Zutphen in verband met den vrijheidsboom, het Haagsche
Tractaat en de Eerste Staatsregeling in BMG XLVIII (1946), p. 241-251.
- Dr. K. Lijndrajer, De Franschen te Zutphen in 1795 in BMG XVIII (1915), p. 229-234.
4