dig populair. Iedereen mocht hem. Zelf deelde hij zijn vriendschap met
velen, al was dat nooit met mensen die hij liever niet al te dicht om zich heen
had.
De archivaris Gimberg is aanvankelijk onderwijzer geweest. Maar het
onderwijs heeft hem niet kunnen bekoren, al kon hij goed met kinderen
overweg. Hij heeft iets anders verlangd en naar iets anders gestreefd. In zijn
beroepskeuzevoorlichting aan de jeugd was hij zeer beperkt. Niet dat hij bij
iedereen aandrong om ook archivaris te worden. Zijn advies was altijd
"Word wat je worden wil, maar word nooit kleermaker!" Een advies dat
degenen die hem na aan het hart lagen niet konden begrijpen. Uit zijn
aantekeningen en notities blijkt evenmin waarom hij zo het land had aan
mensen die dit eerzame beroep uitoefenden. Alleen is bekend dat in zijn
stieffamilie kleermakers voorkomen. Het zal wel een mysterie blijven.
Burgemeester Dijckmeester, die hem bij zijn 65ste verjaardag de zilveren
medaille van de stad Zutphen opspeldt, zegt dat het gemeentebestuur tevre
den is over deze burger. Degene die de medaille geeft is er zuinig mee. De
waarde ervan gaat "verre uit boven de specie ervan". Voor Gimberg is deze
(late) hulde gepast en op z'n plaats. Toch een woord en een blijk van
waardering tijdens zijn leven! Gimberg is er verguld mee. In zijn dankwoord
zegt hij tegen de burgemeester en tegen alle aanwezigen dat hij niet trots is
op het vele dat hij gedaan heeft. Hij heeft het gedaan uit liefde voor de stad
Zutphen, "die groote liefde voor Zutphen heeft gemaakt, dat ik mij er op heb
toegelegd, de stad beter te leeren kennen, en dat kan men niet beter doen dan
door hare geschiedenis te bestudeeren; dan leert men hare proporties ken
nen, dan ziet men perspectieven, dan wordt men opgeheven uit het milieu
van den dagelijkschen arbeid", aldus Gimberg.
Zijn dochter Christina Elisabeth Pothast-Gimberg heeft haar kleinkin
deren iets verteld over haar vader. Daarmee heeft zij een jeugdherinnering
prijsgegeven, die een aanvulling geeft op hetgeen wij zojuist hebben gelezen
over de man die zo'n uitnemend voorbeeld voor zijn gezin is geweest.6 Voor
haar was vader "een nooit aanwezig middelpunt". Hij zat of op zijn studeer
kamer of hij werkte op het archief in het stadhuis. En 's zondags zat hij in de
St. Walburgskerk op een gebeeldhouwde bank, de bank voor de ouderlingen.
Gimberg wordt door zijn dochter getekend als de man die achteloos door de
nauwe straten van de stad trok, een verschoten flambard op zijn hoofd, en
een blocnootje bij de hand met een stompje potlood. Er mocht eens iets te
noteren zijn! De grote ogen altijd waakzaam en rondkijkend. Ogen die vol
belangstelling en interesse het leven hebben opgenomen en geregistreerd.
Een knikje hier en een knikje daar. Vele petten vlogen af voor de archivaris
van Zutphen
Mevrouw Pothast noemt onder meer de volgende eigenschappen van haar
12