J. C. RIEMENS
Wie meent dat Gimberg voldoende getekend is wanneer gelet is op zijn
kwaliteiten als archivaris en als wijkmeester, slaat de plank mis. Er is een
duidelijk waarneembaar onderscheid te bespeuren tussen zijn ambtelijke en
zijn niet-ambtelijke werkzaamheden. Maar het is ook weer zo dat deze
scheiding niet al te streng gehandhaafd kan blijven. Dat is wellicht ook niet
gewenst. Gimberg heeft veel werk verricht "in eigen tijd". Wie zich in het
doen en laten van deze man verdiept, krijgt weldra de indruk dat hij vrijwel
altijd bezig is geweest en nooit een moment van rust heeft gekend.
In Archief wordt van hem gezegd 1: "Wat Gimberg gedaan heeft voor de
wetenschap, voor de verbreiding der kennis van de historie van Zutphen en
de Graafschap, zal later meer dan bij zijn leven op prijs worden gesteld". En
inderdaad, nu wordt meer dan ooit waarderend gesproken over deze archi
varis die zoveel baanbrekend werk heeft verricht ten dienste van de stad
Zutphen. Gimberg komt pas voor de dag met zijn visie wanneer hij eerst een
nauwgezet onderzoek heeft ingesteld. Geen moeite is hem dan te veel. Het
snuffelen in oude boeken en papieren, een eigenschap die men heden ten
dage toeschrijft aan archivarissen heeft hem nooit te lang geduurd. De
resultaten van dat speurwerk zijn dan ook te vinden in zijn nagelaten collec
tie. Naast onderzoek naar achtergronden en feiten uit het verleden heeft hij
zich ook bezig gehouden met de studie van geschiedenis en taalwetenschap.
Daarnaast onderzocht hij met "de hem eigen, haast pijnlijke nauwkeurig
heid" alles wat de geschiedenis van Zutphen hem te leren gaf.
Zijn bibliografie getuigt van een breed vlak van kennis waarin hij zich
verdiept heeft en waarvan hij anderen deelgenoot heeft willen maken. De
enorme stroom van artikelen, brochures en boeken van zijn hand hebben in
die tijd geweldig bijgedragen aan wat heden ten dage omschreven wordt als
"Zutphen promotion". Dankzij de inspanningen van Gimberg is de toren-
stad aan de IJssel in heel het vaderland steeds meer bekend geworden.
Burgemeester Dijckmeester heeft van hem gezegd: "Gimbergs positie
bracht hem in Zutphen en in een groot deel van Nederland bekendheid. Zelf
heeft hij zich geschoold tot een geleerde op het gebied der geschiedenis onzer
stad. Want het door hem geschreven woord getuigt ervan hoezeer hij Zut
phen kent, tot zelfs de historie van hare straten, hare lotgevallen in den loop
der eeuwen, en het papier waarop alles beschreven staat was wel de vrucht
van zijn leven zelf".2 Daarmee heeft Dijckmeester beslist niet de positie van
Gimberg als algemeen wijkmeester willen aanduiden. Wel die van archivaris,
zonder overigens deze titel uitdrukkelijk te noemen.
9
VIJFTIG JAAR NA GIMBERG (SLOT)