theken lange tijd stil gelegen. Men heeft na de grondige bronnenexpertise van
Meinsma klaarblijkelijk weinig reden meer gevonden een nader onderzoek in te
stellen naar het oude boekenbezit en boekengebruik in de IJsselstad. De recente
tentoonstelling Middeleeuwse boeken uit Zutphen2welke grotendeels werd
samengesteld door studenten en medewerkers van de Katholieke Universiteit
Nijmegen, heeft aangetoond dat een hernieuwd onderzoek van manuscripten en
drukwerken toch nog heel wat aanknopingspunten voor verdere studie kan ople
veren. De ruime belangstelling die de expositie mocht ondervinden3, gepaard aan
een grote interesse voor de begeleidende catalogus4, laat zien hoe innig
Zutphen nog geassocieerd wordt met oude boeken. De aanvullingen en opmer
kingen bij de catalogus die wij naar aanleiding van de tentoonstelling noteerden,
hopen we te zijner tijd elders te publiceren.
Het zóu niet van wetenschappelijke acribie getuigen, indien wat betreft de
studie van het oude boek in Zutphen, na Meinsma uitsluitend bovengenoemde
expositie zou worden vermeld. De heer J. Gimberg, archivaris van Zutphen tus
sen 1918 en 1929, heeft enkele kleine bijdragen over oude boeken neergeschre
ven en in de dertiger jaren een tentoonstelling georganiseerd5. Mevrouw M.M.
Doornink-Hoogenraad, archivaris van 1943 tot 1973, heeft ook altijd interesse
getoond voor het culturele aspect van de Zutphense historie6Thans bereidt zij
een studie voor over het Adamanshuis, waarbij zij tevens aandacht zal schenken
aan de boekerij van dit klooster. Tenslotte zij hier H.J. Leloux genoemd, die ver
scheidene recente publicaties over Zutphense manuscripten op zijn naam heeft
staan7Ondanks al deze studies is het echter nog niet gekomen tot een analyse
van het middeleeuwse boekenbezit en boekengebruik te Zutphen.
Voor een dergelijk overzicht is het nu waarschijnlijk ook nog te vroeg. De ex
positie Middeleeuwse boeken uit Zutphen heeft duidelijk laten zien dat hand
schriften en drukken uit Zutphen in nauwe relatie staan met de boekenproductie
in het IJsseldal. Plaatsen als Deventer en Hulsbergen bij Hattem kunnen bij de
bestudering van Zutphense boeken niet buiten beschouwing blijven. Vandaar dat
een expertise van de middeleeuwse schrijf- en drukkersactiviteiten in het IJssel
dal wenselijk is. Het klooster Agnietenberg bij Zwolle en de huizen van de Mo
derne Devoten bij Deventer en Hattem zullen waarschijnlijk de centra zijn waar
op zo'n onderzoek zich zal moeten richten8.
Voor een goede beeldvorming van het Zutphense boek is het niet voldoende
wanneer men alleen de manuscripten bestudeert welke thans in Zutphens bezit
zijn. Ook de kerkelijke en kloosterhandschriften die nu niet meer in de IJsselstad
berusten, zullen onder de loep genomen moeten worden. Wij hopen binnen niet
al te lange tijd een voorlopige inventaris van dergelijke manuscripten te publice
ren. Zo'n overzicht kan, samen met de door Meinsma gepubliceerde boekenlijs
ten9 dienen als uitgangspunt voor de reconstructie van de oude Zutphense bi
bliotheekbestanden. Een dergelijke reconstructie is eveneens in voorbereiding.
Een bibliotheekoverzicht zal ten enenmale incompleet zijn als men hand
schriftfragmenten, ook wel membra disiecta genoemd, buiten beschouwing laat.
Vooral inzake Zutphen, waarbij we slechts over een gering aantal "complete"
80