waarop Gimbergs werk wordt gehonoreerd. Na veel wikken en wegen wordt be sloten "den titel van assistent-archivaris te vervangen door dien van archivaris, aangezien de functionaris niemand assisteert doch zelfstandig arbeidt, en de term archivaris aan zijn eigenaardige Zutphensche figuur recht weervaren laat'"7. Eerder al heeft burgemeester A.E. Zimmerman opgemerkt dat Gimberg zijn werkzaamheden als assistent-archivaris verricht als "bijna louter liefhebberij". Hij werkt korter dan andere ambtenaren en in hem heeft men in feite in één persoon verenigd wat in grotere gemeenten gesplitst is, maar "de arbeid is hoogst een voudig". Wanneer het aan deze burgemeester had gelegen, werd Gimberg geen archivaris en bleef zijn salariëring wat deze was: liefhebberij moetje niet betalen, maar belonen. De benoeming wordt echter een feit. Daarmee heeft Zutphen weer een echte archivaris. Nu maakt het raadslid D.O. Norel twee opmerkingen over het archief dat deze archivaris dient te beheren: de plaats waar het archief ligt is beslist een verkeerde. Bovendien is het in hoge mate onvoldoende "gecatalogiseerd". Het college deelt de zorg van Norel ten aanzien van de archiefbewaarplaats. Men heeft zich zelfs afgevraagd "of ze wel met onze verantwoordelijkheid is te rij men, maar het komt ons voor, dat de tijdsomstandigheden ons niet toelaten tot De ruimte in het stadhuis, waar Gimberg als archivaris heeft gewerkt. 90

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1982 | | pagina 19