1479
Wij lezen over de Reinoldus-,gulden, geslagen door Reinald IV van Gelre, die om
hun onbetrouwbaar gehalte ook wel blauwe guldens werden genoemd. Door
hun geringe waarde zijn ze juist in het gehele Hanzegebied tot aan de Oostzee
aangetroffen.
1481
Hier wordt gesproken van koopmans Rijnse guldens. Waarschijnlijk wordt be
doeld: Rijnse guldens zoals gebruikelijk in de handel tussen de Hanzeaten.
1483
Hier worden gouden Zutphense schilden gebruikt. Als munten zijn deze eenhe
den mij niet bekend. Ook hier zal wel sprake zijn van een handelsuitdrukking.
1493
Er wordt een halve braspenning genoemd als eenheid. De braspenning is oor
spronkelijk een zilveren munt van 2 of 2Vi groot, die de waarde had van het ac
cijns dat betaald moest worden over een "broute biers", vandaar ook wel de
naam brouwpenning. In 1409 werd de braspenning voor het eerst geslagen door
Jan zonder Vrees in Vlaanderen. Later kreeg deze munt de betekenis van VA
stuiver en werd veel gebezigd als rekeneenheid.
1499
De schelling wordt voor het eerst genoemd. In de middeleeuwen de aanduiding
voor een hoeveelheid geld van 12 penningen of 1/20 pond. In de 13de eeuw zijn
er voor het eerst munten geslagen, vaak "groot" genaamd. Ter onderscheiding
sprak men van schelling Artesisch van 12 penningen, of schelling Vlaams van 12
groten. Tijdens de Republiek bedoelde men meestal een waarde van 6 stuiver.
Het woord schelling is afgeleid van schild en heette zo naar de vorm (zie verkla
ring bij penning). In andere Germaanse talen ook gebruikelijk, in Scandinavië
skilling, in Engeland shilling en in Oostenrijk Schilling.
1507
Een nieuwe ster aan het firmament de homse gulden. Het gaat hier om de goud
gulden van Jan van Hoorne, bisschop van Luik (1484 - 1506). U ziet de horizon
van de economie van Zutphen breidt zich uit.
1540
De rij dergulden komt erbij. Het was een gouden munt van Gelre met een rijden
de hertog, geslagen onder hertog Karei van Egmond (1509 - 1538).
1544
De philipsgulden voor het eerst. Het betreft hier een gouden munt uit de Bour
gondische tijd ter waarde van 25 stuivers. De naam is ontleend aan de beelde
naar, Philippus, de naamheilige van Philips de Schone. De philipsguldens zijn ge
slagen van 1496 - 1520.
1545
In het contract staat nog eens uitdrukkelijk gouden gelders rijdergulden.
1551
De daalders komen er aan. Een heel verhaal. In de 15de eeuw werden er door de
graven van Schlick reeds zilvermijnen geëxploiteerd te Joachimsthal (het huidige
67