1424 De Rijnse guldens komen te voorschijn. De Rijnse gulden werd in de 13de eeuw tot de 16de eeuw geslagen door de keurvorsten van Mainz, Trier, Keulen en de Palts en werden spoedig door de economische bedrijvigheid tussen de Hanzeste den in het oosten van ons land tot standaardmunt. Zij heetten ook wel overlands guldens of keurvorstenguldens. 1436 In het contract staat Vlaamsen, zonder toevoeging. Vermoedelijk dus Vlaamse ponden van 20 schellingen. 1437 Hier wordt nog speciaal vermeld oude Franse schilden. 1440 Een nieuwe naam komt te voorschijn: Philips Bourgondische schilden, genaamd klinckarts. Het gaat hier om de oorspronkelijke Franse munt van Philips VI, die later veel geïmiteerd is. De bijnaam klinckart of klinkaart doet ons denken aan de uitdrukking: in klinkende munt betalen. Een goede koopman hoorde aan de klank of de munt echt dan wel vals was. De klinckart heette soms zetelaar naar de beeldenaar: een tronende vorst op de voorzijde. 1442 Er is sprake van de stadspond, dus vermoedelijk van Zutphen. 1448 Het Zutphense pond wordt als geldeenheid van een contract gebruikt. Wij zien dus hoe belangrijk Zutphen economisch werd. Een indeling van dit pond is mij niet bekend. 1464 De witte stuiver wordt genoemd. Het wit slaat weer op het goede zilvergehalte. Het woord stuiver is een oorspronkelijk Nederlands woord, het duidt op het vuurijzer, dat op de oudste stuivers voorkwam, waar de vonken afstoven. Het Bourgondische vuurslagmotief komt ook voor op de schakels van de gouden ke ten van de Orde van het Gulden Vlies, ingesteld in 1430. 1467 De postulaatsgulden wordt voor het eerst gebruikt in de contracten. Oorspronke lijk een goudgulden van een laag gehalte, geslagen door Rudolf van Diepholt (1423 - 1432), toen hij nog postulaat van Utrecht was. Een postulaat was reeds gekozen tot bisschop, maar nog niet gewijd, in het kerklatijn: postulatus episco- pus. De beeldenaar was een staande heilige bisschop, in de volksmond knapkoek; de waarde was een halve Rijnse gulden. 1469 Het oordje komt ter sprake. Een oord of kwart wordt gebruikt voor stuiver, pas na 1575 als koperen munt geslagen in onze Republiek. Zoals een stad in vier oorden of wijken werd verdeeld, werd de stuiver in 4 oorden verdeeld. De schrijf wijze met een "t" is dus foutief, denk maar aan de uitdrukking: woorden zijn geen oorden. 66

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1982 | | pagina 7