Zutphen in de Middeleeuwen: een archeologische vraagstelling III.
door P. Bitter
De enige succesvolle grote opgraving in Zutphen vond plaats in 1946. Er werd
toen op het 's Gravenhof een groot tufstenen gebouw gevonden op de plek
waarvan men vermoedde dat hier de woning stond van de graaf van Zutphen.
De vondsten van deze opgraving vormden de basis voor vele hypothesen over
Zutphen in de middeleeuwen. Nu, 32 jaar na de publicatie, lijkt het nuttig om
deze opgraving weer eens onder de loep te nemen.
De sporen van het tufstenen gebouw op het 's Gravenhof.
Zoals menig Zutphenaar waarschijnlijk wel weet, is de naam van het plein
's Gravenhof nog een herinnering uit de middeleeuwen. Hier stond volgens laat
middeleeuwse bronnen het "huis" van de graaf van Zutphen, ofwel de "palts"
(een begrip dat is afgeleid van het latijnse "palatium", dat zoveel betekent als
woonplaats van een koning, keizer of, in dit geval, van een hoog edelman).
In de zomer van 1946 vond een grootschalig archeologisch onderzoek plaats,
onder leiding van de toen nog jonge J.G.N. Renaud en onder supervisie van prof.
A.E. van Giffen. Er werden achtereenvolgens een oriënteringssleuf, zes opgra-
vingsputten (ca. 2 m. diep) en een lange zuidwaartse sleuf gegraven. Vrij dicht
onder de straat oppervlakte stuitte men op de uitbraaksleuven van een rechthoe
kig gebouw, ca. 31 x 10 meter, met een vierkante aanbouw halverwege de noor
delijke lange zijde. Het was een tufstenen gebouw geweest, in grondplan verwant
aan de palts van Goslar (Did). De reconstructie is vooral op de palts van Goslar
gebaseerd: een kelderverdieping met vier kamers en een hoofdverdieping met een
grote centrale zaal en twee eindkamers, geflankeerd door een trappenhuis aan de
noordzijde van het gebouw. De funderingen van dit gebouw zijn tegenwoordig
uitgetekend door middel van grijze stenen in de bestrating (het parkeerterrein
voor de St. Walburgskerk).
De historische bronnen vermelden pas in 1344 voor het eerst een "huis" van
de graaf in Zutphen (verg. Doornink 1950). De vroegste gegevens over het be
staan van een graaf van Zutphen voeren ons tot in de 11 de eeuw. De historische
gegevens over het ontstaan van dit graafschap en over de herkomst van de
Zutphense graven zijn zeer onvolledig en vaag. In 1950 werden de opgravings
resultaten gepubliceerd. In de publicatie worden eerst de grondsporen en de re
constructies beschreven en vervolgens, afzonderlijk van de grondsporen, de ge
vonden aardewerkscherven en voorwerpen. Helaas zijn de scherven en voorwer
pen niet in samenhang met de grondsporen gepubliceerd; een datering van
grondsporen langs archeologische weg is dus niet gegeven. De plattegrond van het
tufstenen gebouw gaf aanleiding tot een architectuurhistorisch onderzoek naar
vergelijkbare constructies. Dergelijke zaalgebouwen zijn bekend uit de 11de tot
13de eeuw (verg. Renaud 1950), en de palts van Goslar was het uitgangspunt
voor de reconstructie.