1622- 1639 als voren.
1639 - 1640 uit de desolate boedel van Janneke de Ollario, weduwe van Paulo
Emilio de Galatero, werd dit huis op 3 mei 1642 verkocht.
1640 - 1661 Jan de Gay oefende blijkens het Verpondingskohier van 1650 zijn
bedrijf uit in een eigen huis op de hoek van de Overwelving en de
Nieuwstad.
1661 - 1712 Abraham de Mayne en Hercules Patronis kochten blijkens Kente-
nissen nr. 350, fol. 224 op 13 november 1662 een groot huis aan
de oostzijde van de Waterstraat tussen de Bakker- en de Kuyper-
straat.
Ook hier weer de gebruikelijke zijingang in de Kuyperstraat.
1713 - 1801 blijkens de Vestenissen van 3 november 1713 werd de Bank van
Lening toen gehouden in de Beukerstraat, in het huis 'De Regen-
boogh', met een zijingang in de Hackfort-/Lombardsteeg.
NASCHRIFT.
Het zal de lezer niet ontgaan zijn dat door de stad Zutphen - zulks in tegen
stelling met de meeste andere steden - nimmer is overgegaan tot openbare of on
derhandse verpachting der Bank van Lening, doch dat steeds verlenging van het
lopende octrooi werd verleend.
De oorzaak hiervan zal, naar het mij voorkomt, gelegen zijn in het feit dat
sinds 1661 de exploitatie van de Tafel in handen is geweest van de Familie de
Mayne, haar nakomelingen in rechte lijn tot 1757 en haar aanverwanten tot
1793.
In de inleiding van dit artikel wees ik er op dat de katholieke en de protes
tante Kerken hoogst afwijzend stonden tegenover het nemen van interest, rente,
woeker. Op de provinciale synodes, gehouden in de eerste decennia van de 17de
eeuw, werd blijkens de verslagen steeds weder heftig tegen de Taeffels van Lee-
ninge en hun exploitanten gefulmineerd.
In 1636 ontbrandde een hevige strijd over dit onderwerp. Justus Kriex, zoon
van de tafelhouder te Sneek Gisbertus Kriex en Alexandrine Balbian, had rech
ten gestudeerd te Franeker, was verloofd met Agnes de Milan, dochter van Da
niël de Milan, tafelhouder te Utrecht en Johanna del Corne (zowel Alexandrine
als Johanna stamden uit Italiaanse tafelhoudersgeslachten) en wilde - als eerste -
aan de gloednieuwe in 1636 te Utrecht opgerichte universiteit promoveren.
Dit zinde de hoogleeraar theologie Gisbertus Voetius niet: de zoon van een ta
felhouder, ergo woekeraar, die zou trouwen met de dochter van een tafelhouder,
behoorde niet aan zijn universiteit, en dan zeker niet als eerste in de juridische
faculteit de doctorsbul te behalen.
Zowel promotie als huwelijk vonden plaats. Het gevolg was wel een jarenlan
ge strijd tussen Kriex en Voetius, die pas in 1658 beslecht werd door een besluit
van de Staten van Holland en Gelderland, houdende 'dat de synoden omtrent 't
57