Afb. 1. Een kaart van Zutphen in 1639, door Nicolaes Geelkerken (in J.I.
Pontanus, Historia Gelrica, 1639, pag. 33 lib. 1). Het noorden is links.
Zutphen was toen nog maar net voorzien van nieuwe fortificaties: zware wallen
en bastions, brede grachten. Merk op hoeveel open ruimte er in de binnenstad
was. Spittaalstad en Laarstad zijn nog nauwelijks bebouwd.
Deze hypothese is sindsdien alom geaccepteerd, zij het dat J. Gimberg (1900)
de dateringen alle een eeuw verder opschoof (met stichting van de Nieuwstad on
der graaf Otto II, 1229-1271in 1272 wordt Nieuwstad voor het eerst vermeld
en pas sinds 1312 maakt het juridisch deel uit van het Zutphense stadsgebied).
De voorsteden bij de Spittaalstraat en de Laarstraat, beide in de 16de eeuw nog
slechts een enkele huizenrij, zouden al in de 14de eeuw zijn ontstaan.
In 1940 meende F. Leyden nog verder te kunnen gaan: hij vervaardigde een
zeer gedétailleerde reconstructie van de "groeifasen" van Zutphen (AFB. 2).
Veel van deze détails zijn echter zonder enig bewijs aangebracht en derhalve on
betrouwbaar. F. Leyden meende ook van diverse andere steden het verleden te
kunnen "aflezen" uit de plattegrond, uitgaande van een oeroude kern die in fa
sen groeit met nieuwe wijken en straten. Zijn notities van de oervorm van mid
deleeuwse steden zijn ontsprongen aan de wetenschap van zijn tijd - sinds 1945
zijn met name door de archeologie veel van de toen gangbare theorieën herzien.
Zo bleken F. Leydens visies op o.a. Deventer, Nijmegen, Rotterdam en Haarlem
volstrekt onjuist (zie de Appendix). Derhalve is grote voorzichtigheid geboden
met zijn plattegronden.
25