DE OORSPRONG VAN DE GEREFORMEERDE KERK TE ZUTPHEN.
door M. van Osnabrugge
Toen ondergetekende in 1977 het scribaat van de Gereformeerde Kerk overnam,
kreeg hij van zijn voorganger o.a. een sleutel van een kast, waarin blijkbaar vele
jaren niemand had gekeken.
Er kwam te voorschijn een grote schat aan oude notulenboeken (40 stuks),
doop- en lidmatenregisters, acten, kasboeken, enz. Spoedig viel mijn aandacht op
een klein boekje van 160 bladzijden, geschreven door J. Waterink, getiteld "De
geschiedenis van de Gereformeerde Kerk van Zutphen". Als oud-leraar geschie
denis werd ik meteen geboeid door het beschreven verhaal. Het was me bekend
dat de schrijver als jong predikant verbonden was aan onze kerk van 1917-1924.
Na Appelscha (1914-1917) was Zutphen zijn tweede gemeente. In 1924 verbond
hij zich aan de Gereformeerde Kerk te Amsterdam, waar hij na twee jaar be
noemd werd tot hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam: hij was de
eerste die daar de paedagogische leerstoel bezette. In zijn Zutphense periode was
hij ook leraar aan het Christelijke Lyceum alhier. In zijn boekje schrijft hij niets
over zijn eigen periode in Zutphen, maar aan het slot hoopt hij dat over 50 jaar
iemand nog eens in de geschiedenis zal duiken. Dit werd aanleiding voor mij om
me wat meer te interesseren voor de oorsprong van onze kerk.
Het hele kerkelijk archief is inmiddels, met toestemming van de kerkeraad,
overgebracht naar het gemeente-archief. Het is daar geïnventariseerd en op orde
gebracht. Een der ambtenaren maakte er een keurige inventaris van. Een eerste
meevaller was dus het interessante boekje van prof. Waterink. Een tweede was de
verwelkoming in het gemeente-archief. Men had zelfs al enigszins op ons archief
gewacht: er was ruimte voor gereserveerd. Het beslaat nu ongeveer vier meter
kastruimte.
Uit de kerkgeschiedenis is bekend dat de z.g. Afscheiding van het Nederlands
Hervormd Kerkgenootschap begint in 1834 in Ulrum. Daar werd Ds H. de Cock,
na waarschuwingen en schorsing, afgezet. Andere kerken volgden. Eigenaardig is
dat van die afscheidingsbeweging in Zutphen en omgeving in de eerste jaren niets
bekend is. In tal van geschiedenisboekjes over de Afscheiding komt de naam Zut
phen de eerste jaren niet voor. Zelfs in de bibliotheek van de Theologische Hoge
school te Kampen en in het Dienstencentrum te Leusden (hier berust het Archief
van de Gereformeerde Kerk) is niets te vinden over Zutphen. Toch leefde de idee
van de Afscheiding wel in de Achterhoek: in Varsseveld b.v. kwam al een ge
meente in 1835 en in Geesteren-Gelselaar in 1839.
Zou het Archief van de Nederlandse Hervormde Gemeente alhier een oplos
sing geven? Maar in de Kerkeraad blijkt daar in die tijd geen onrust te bestaan
over een afscheidingsbeweging. Wel lezen we in december 1835 in de notulen:
"Ds van der Linden zegt, dat Beugelink en zijn vrouw verzocht hebben, dat hun
namen zouden geschrapt worden van het lidmatenboek; deze kennisgeving wordt
voor notificatie aangenomen, terwijl de kerkeraad besluit vooralsnog geen be-
38