Dat gij nooit "onbescheiden" zult zijn tegen schepenen en raden, die er nu zijn of die er zullen komen, naar beste weten "Nae uwen vijf sinnen". Zo helpe U God en zijn heiligen. In 1407/08 blijkt dat men het burgerschap ook kon krijgen op afbetaling. Johan van Aalten mocht zijn zes ponden afbetalen in zes jaarlijkse termijnen. De schepenen staken wel direct het volle bedrag van hun fooitje in de zak. Je kon nooit weten of je in de toekomst ook nog schepen zou zijn, en binnen is binnen. Het bezit van het Zutphense burgerrecht stelde wel iets voor. Het betekende datje als koopman onder het Zutphense recht mocht varen. Dat leverde tolvrij heid op, onder meer bij Lobith, Kaiserswerth, Venlo, Culemborg, enz. Je had toegang tot de vitten (de koopmanswijken) van de Zutphenaren op Amager en in Zuid-Zweden en je profiteerde daar van alle privileges. Als in een oorlog de vijand je goederen in beslag nam, vergoedde de stad de schade. Bij gijzeling kocht men je vrij. Je had voordeel van het Zutphense lidmaatschap van de stedenhanze. Als je in processen gewikkeld raakte, bezochten twee schepenen de rechtszitting om voor je belangen op te komen. Ze verstuurden brieven door heel Europa om te pleiten voor de rechten van de burgers, bijvoorbeeld bij handelstransacties, er fenissen en bij schade. Bij vredesonderhandelingen, bijvoorbeeld met Holland of Utrecht, eisten ze vergoeding van schade die inwoners van die landen hadden be rokkend aan Zutphenaren. Een Zutphenaar kon bovendien profiteren van de ste delijke subsidies. Hij kreeg bijvoorbeeld gratis dakpannen als hij een huis bouwde met stenen muren (dakpannen waren het duurst). Een burger kon voor zestien pond het waarrecht erfelijk verwerven; dan mocht hij een stuk vee laten grazen op de stadswei. Hij kon ook zijn voordeel doen met de stedelijke instellingen van weldadigheid en bijvoorbeeld op zijn oude dag aanspraak maken op een plaatsje in het Bornhof. Een enkele burger had ook nog de kans op een studiebeurs bui ten de stad. Burger van Zutphen zijn was in de middeleeuwen ongetwijfeld ook al een voorrecht. Bronnen en Literatuur: R. Wartena, De stadsrekeningen van Zutphen 1364/1445/1446, Zutphen 1977 Mr C. Pijnacker Hordijk, Rechtsbronnen der stad Zutphen, 's-Gravenhage 1881 Oud-Archief Zutphen, inv.no. 620 (Jaarmarkten 1420) A.C.F. Koch e.z., Zwolle in de Middeleeuwen, Zwolle 1980; in het bijzonder de inleiding, pag. V-XXII 37

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1982 | | pagina 22