De organistenfamilie Van Benthem te Zutphen in de zeventiende eeuw door R.C.C. de Savornin Lohman Mevrouw M.M. Doornink - Hoogenraad geeft in het Tijdschrift van de Vereni ging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Dl. XIX, - 3,4 (Amsterdam 1962 1963) in haar artikel "Een Zutphense organist uit Sweelinck's tijd" (blz. 192 199) een boeiende beschrijving van het leven en werken van Mr. Godefrid Olden- raet, die van 1613-1630 organist der stad Zutphen was. Het artikel besluit met de vermelding dat na de dood van Oldenraet eind 1630/begin 1631 zijn functie tijdelijk werd uitgeoefend door zijn blinde leerling Gerrit Hansen, en dat op 1 oktober 1631 als vaste organist werd aangesteld Mr. Arnold van Benthem, af komstig uit Groningen. Deze Van Benthem en zijn muzikale familie vormen het onderwerp van onderstaande studie. Voorop mag gesteld worden dat sinds de Reformatie de organist te Zutphen slechts gedeeltelijk "stadsorganist" was; hij werd weliswaar door de Magistraat benoemd en ontslagen, maar zijn bezoldiging geschiedde - evenals voor de predi kanten en schoolmeesters - door het kwartierlijke Zutphense rentambt, terwijl emolumenten zoals huishuur en honorarium voor buitengewone orgelbespelingen uit de stedelijke geestelijke rentambten werden bekostigd. Daarnaast had de ker- keraad een belangrijke stem in de instructie voor de organist (verg. bovenvermeld artikel van Mevrouw Doornink; en het artikel "Een afgedwaalde stadsorganist" van J. de Graaf, in Gelre 1953, blz. 196). Arent, ofwel Arnold(us) van Benthem werd omstreeks 1610 geboren in het handelsstadje Nordhorn, aan de Vecht in het graafschap Bentheim. Zijn vader Hendrick van Benthe(i)m stamde uit een bastaardtak van het Duitse gravenhuis Van Bentheim; zijn vader en grootvader waren richter in Nordhorn. Hendrick be kleedde van 1610-1648 aldaar de toendertijd vaak gecombineerde functies van schoolmeester, organist en stadssecretaris. Hij trouwde omstreeks 1610 Marga- retha Spenneberg, een dochter van welgestelde boeren in Borghorst bij Steinfurt. Zij hadden vier zonen, die alle vier eerst naar Groningen gingen, toen ook reeds een grote stad met een rijk wetenschappelijk (Universiteit!) en cultureel leven. De zonen Adolphus en Melchior studeerden er theologie; zij werden later predi kant, resp. te Dwingelo en te Rijssen. De zonen Arent (Arnoldus) en Hendrick bekwaamden zich in Groningen in het orgelspel en waren er tijdelijk als organist aan gasthuizen verbonden. Hendrick kwam via Groenlo terecht in Kampen, waar hij in 1634 tot stadsorganist en -klokkenist werd benoemd. Arnoldus werd komend dus uit Groningen op 1 oktober 1631 in Zutphen aangesteld tot organist van de St. Walburgskerk, waarvan hij op 24 februari 1647 ook de klokkenist (beiaardier) werd; daarnaast wordt hij in 1655 nog aangetrof fen als licentmeester, diaken en opziender van het Arme of Vreemde Wezenhuis. Hij was in 1631 getrouwd met Gebbetien Böttich, uit Schüttorf, behorend tot de later in Groningen en Drenthe bekende predikantenfamilie Bottichius. 6

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1982 | | pagina 7