werken op de Mars (9) min of meer geïsoleerd te liggen. De toenmalige burge meester, jhr. H.A.D. Coenen, zag daarin een goede gelegenheid om rond de vroe gere vestinggracht een fraai park te laten aanleggen. Dit bijna legendarische Coe- nenspark werd in onze eeuw opgeofferd aan de industrialisatie. i ÉfHL ,ëM, i mm lÉlteÉ!! mgÈmm Het Coenenspark omstreeks 1900. De totale ontmanteling Was het tot nu toe gebleven bij een gedeeltelijke aftakeling, het definitieve einde van de vesting Zutphen kwam in 1874. Door de nieuwe vestingwet, die op 18 april van dat jaar van kracht werd, konden ook de laatste restanten van de eens zo machtige verdedigingswerken worden ontmanteld. Bij akte van 8 januari 1878 werden alle voormalige vestinggronden door de gemeente van het Rijk overgenomen voor een bedrag f 86.300,-. Alleen het artillerieveld of Span- jaardsveld (waarvan het Vogelpark een restant is), een deel van de Linie Van Hooff (7), en het Hoornwerk (3) bleven voorlopig rijkseigendom. Onmiddellijk werd begonnen met de bebouwing en verdere aankleding van het Stationsplein. Het station, dat tot dat moment enigzins geïsoleerd van de binnenstad had gelegen, kreeg daardoor een goede aansluiting met de rest van de stad. Wat te doen met het overige terrein? Om voor dit belangrijke probleem een oplossing te vinden kreeg de stadsarchitect F.H. van Etteger opdracht een plan tot ontmanteling en uitbreiding te ontwerpen, dat in 1879 in gedrukte vorm ver scheen en ook grotendeels door de gemeenteraad werd goedgekeurd. Met spoed werd nu begonnen om het grootste deel van de nog aanwezige wallen te slechten en de grachten gedeeltelijk te dempen, zodat er geschikte bouwterreinen beschik- 14 •x':: m, x v. »V. WÊM i.W

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1982 | | pagina 15