LANDGOED HET BOCHELER-DE BOGGELAAR voor te stellen dat dit ooit een plek van vermaak was. Halverwege de vijver lag de kettingbrug en onder een oude taxus aan de overkant stond een beeld van een godin met een kruik op haar hoofd. Het absolute hoogtepunt was volgens De Wilde een heuveltje met een folly aan het einde van de vijver: 'Daar kon je door een rood en blauw glaasje kijken en zien wie er op de kettingbrug natte voeten kreeg.' Het gezicht van de godin heeft De Wilde bij het schoonmaken van de vijver teruggevonden, dat ligt nu thuis in een vitrinekast samen met andere vondsten. NATUURBEHOUD We vervolgen onze rondgang door het bos over een klompenpad, een met bordjes aangegeven wandeling door het buitengebied van Leesten die Het Bocheler kruist. De Wilde noemt de namen van enkele exotische bomen die we passeren, waaronder de tulpen- en de sneeuwklokjesboom. Ook komen we een haviksnest tegen. Naast de havik komen op het landgoed nog meer zeldzame vogels voor, waaronder de rode wouw en de wespendief. Ook is het ijsvogeltje gespot. Waar het bos overgaat in het gebied van Natuurmonumenten, slaan we linksaf en rijden langs een rabattenbos. De eiken in dit bos hebben een merkwaardige vorm. Heel anders dan de rechte exemplaren langs de laan. 'Dat klopt,' zegt De Wilde. 'De bast van deze eiken, de eek, werd vroeger gebruikt voor de winning van looizuur voor leerlooierijen. De stam werd hiervoor gekapt. Later zijn de telgen weer uitgegroeid.' Het onderhoud van de bomen laat De Wilde tegenwoordig over aan zijn zoon, boomverzorger Warner Jan, die de liefde voor natuur met de paplepel kreeg ingegoten. De natuur op Het Bocheler is afgelopen najaar nog uitgebreid met de aankoop van een aangrenzend weiland van een boer die ermee stopte. 'Vroeger zag je nog wel eens een haas, konijn of fazant, maar door schaalvergroting zijn houtwallen in de weilanden De naam Het Bocheler wordt voor het eerst vermeld in een rekening voor het beheer over de periode 1579-1580. Het is dan eigendom van douairière Bremer-Aetsack. Vanaf eind zeventiende eeuw wordt het mode onder welgestelde stedelingen om op landgoederen een luxueuze buitenplaats te laten bouwen. Ook op Het Bocheler verrijst een dergelijk landhuis in neoclassicistische stijl, dat vanaf dan Den Boghelaar wordt genoemd. In 1854 wordt De Boggelaar verkocht aan Arent baron van Westerholt van Hackfort, die het huis en de landerijen toevoegt aan zijn aangrenzende landgoed Hackfort. Het beheer laat hij over aan personeel dat het landhuis bewoont. In 1865 komt een boerenfamilie op het landgoed wonen, waarschijnlijk als pachter van de landbouwgronden. Uiteindelijk wordt het huis in 1879 verkocht voor afbraak. In 1881 laat Carel Frederik baron van Westerholt deels op de fundamenten van het oude huis een boerderij bouwen met dezelfde naam. Ruim een eeuw later bouwt de familie De Wilde tweehonderd meter verderop een replica van het oorspronkelijke landhuis met de oude naam Het Bocheler.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2021 | | pagina 66