BURGEMEESTER DIJCKMEESTER HERDACHT
DOOR DE OGEN VAN OMA AALTJE
INTERVIEW
Meer dan 26 jaar was Johannes Dijckmeester (1880-1944) burgemeester van Zutphen. Tot
hij in 1943 werd afgezet, omdat hij de bezetter tegenwerkte door allerlei maatregelen te
vertragen of te saboteren. Hij stierf op 11 oktober 1944 in concentratiekamp Sachsenhausen.
Ineke Hissink-Kapper, voorzitter Comité Open Monumentendag Zutphen, bestuurslid
Historische Vereniging Zutphen en stadsgids, leerde Dijckmeester kennen dankzij de verhalen
van Oma Aaltje, die ruim twintig jaar als dienstmeisje bij de familie Dijckmeester werkte. 'Ik
zou het liefst een standbeeld voor hem oprichten.'
TEKST BRIGIET BLUIMINCK, MET DANK AAN INEKE HISSINK-KAPPER
FOTOGRAFIE INEKE HISSINK-KAPPER EN ERFGOEDCENTRUM ZUTPHEN
Linkerpagina: portret van
Burgemeester Dijckmeester
met rechtsboven zijn huis voor
oorlogstijd en enkele momenten;
de realisatie van de watertoren
(linksboven), bezoek van
koningin Wilhelmina (rechts), de
omgezaagde Wilhelminaboom
op het 's Gravenhof. Links drie
Canadese soldaten voor de
opgeblazen Canadezenbrug
met op de achtergrond het
burgemeestershuis.
Veertien jaar was Ineke Kapper
toen ze verkering kreeg met René
Hissink, met wie ze in 1994 trouwde.
Het duurde niet lang voordat ze
een warme band opbouwde met
Alie Hissink-Straatman, de oma van
René. Als René ging melken, hing
Ineke aan de lippen van Oma Aaltje,
zoals ze liefkozend werd genoemd.
'Oma Aaltje vertelde over vroeger
en over de oorlog, waar ik een grote
fascinatie voor heb. Oma Aaltje kwam
uit een groot boerengezin en zoals
dat vroeger gebruikelijk was, begon
je met werken als je een jaar of 12, 13
was. Vanuit Wichmond ging Aaltje als
inwonend dienstmeisje aan de slag bij
het Zutphense burgemeestersgezin.
Ze heeft er bijna twintig jaar gewerkt,
tot ze in 1939 trouwde met stadsboer
Hendrik Hissink, de opa van René.'
Als Oma Aaltje vertelde, zat ze
vaak met een doos op schoot en
haalde daar telkens ook de foto en
de liturgie van de gedenkdienst van
de burgemeester uit. Het document
was totaal gerafeld, zo vaak had ze
het in handen. Waarom mocht toch
deze fijne burgemeester de oorlog
niet overleven", zei Aaltje keer op
keer. "Ze sprak altijd vol lof over de
familie en de burgemeester, die haar
meer dan goed behandelde. Het
was keihard werken van 's ochtends
vroeg tot 's avonds laat, maar de
dienstmeisjes gingen ook mee naar
het vakantiehuis en hadden het erg
goed. Als je veertig jaar na dato nog
zo vol lof spreekt over een werkgever,
dan moet het wel heel bijzonder zijn
geweest."