'DE GEUR VAN KIBBESOEB KWAM JE BIJ DE STENEN KELDERTRAP AL TEGEMOET' Frits Gies TEKST EMY VESSEUR FRITS GIES (HAARLEM, 1930) WAS TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG MET ZIJN VADER ACTIEF IN HET VERZET. AL VOOR DE OORLOG HIELPEN ZIJN OUDERS, FRITS GIES SR EN ANNIE DE HAAS, JOODSE VLUCHTELINGEN UIT DUITSLAND EN OOSTENRIJK. HIERVOOR ONTVINGEN ZE DE YAD VASHEM-ONDERSCHEIDING. OVER ZIJN OORLOGSJAREN VERTELT FRITS OP SCHOLEN EN TIJDENS LEZINGEN IN NEDERLAND EN DUITSLAND. OOK SCHREEF HIJ ER EEN BOEK OVER: BIST DU EIN JUDE - HOE EEN JOODSE TIENER DE NAZI'S OVERWON (2018, UITGEVERIJ WALBURG PERS). 'Mijn wortels liggen in Zutphen, waar ik als Joods jongetje de oorlog meemaakte. De keuze voor Halterstraat 20 als 'mijn monument' heeft daarmee te maken. Dit statige huis staat op de hoek met de Dieserstraat en grenst achter aan de synagoge. Tot begin 1943 waren het synagogebestuur, het rabbinaat en de Joodse school erin gevestigd. In de kelderwoning was een mikwe, een bad voor de rituele reiniging. In diezelfde kelder woonde mijn oom Markus, een broer van mijn oma, met zijn vrouw Eva. Markus was sjammes, koster van de synagoge. Het waren lieve mensen, waar ik af en toe met mijn ouders op bezoek ging. Als ik de stenen keldertrap afliep, kwam de geur van kibbesoeb me tegemoet. In 1943 kregen ook zij een oproep om op transport te gaan. Samen met mijn moeder heb ik afscheid van ze genomen. Toen we weggingen liep oom Markus nog even met mij in sjoel. Daar legde hij zijn hand op mijn hoofd en sprak de woorden "mazzel en brooche", een Joodse gelukwens. En geluk had ik. Dankzij valse papieren stonden mijn ouders als 'gemengd gehuwden' geregistreerd en is deportatie ons bespaard gebleven. Na de oorlog kreeg ik als rapporteur medische zaken te maken met een zieke werknemer die politieman was geweest in Zutphen. Hij vertelde dat hij in de oorlog nog een 'verzetsdaad' had gepleegd: eens moest hij mensen ophalen naast de kerk van de Joden. Bij het huis met een bordestrap en een trekbel deed een man open. Zijn vrouw zat te huilen met een rieten koffertje op haar schoot. Tegen het deportatiebevel in stond hij het echtpaar toe om niet via de Halterstraat, maar nog eenmaal langs de synagoge in de Dieserstraat naar het station te lopen. Dat verhaal heeft me enorm aangegrepen, want het ging over mijn oom en tante. Nog altijd als ik door de Halterstraat kom, zie ik het beeld van die twee angstige mensen die zichzelf te oud vonden om onder te duiken. Een aantal jaren geleden heb ik voor hen een brief achtergelaten op de rand van de asheuvel in Sobibor.' 36

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2020 | | pagina 36