WIJNHUISFONDS RESTAUREERDE
ZELFS IN DE OORLOGSJAREN
Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog begon de misschien wel belangrijkste
restauratie in de geschiedenis van het Wijnhuisfonds. Belangrijk omdat de restauratie van
Het Bolwerck het grote belang van het fonds bewees en er mede daardoor voor zorgde dat het
restaureren van monumenten algemeen aanvaard werd. De oorlog zelf gaf het laatste zetje in
de richting van een goede monumentenzorg.
RESTAURATIE TIJDENS WOII
TEKST JOHAN BOSMAN
FOTOGRAFIE BERTHIL VAN DEN BRINK
HET BOLWERCK ANNO 2020
Het Wijnhuisfonds (WHF) werd
in 1927 opgericht om burgers
bij te staan bij onderhoud en
restauratie van monumenten. Maar
aanvankelijk voelden de Zutphense
monumentenbezitters weinig voor
kostbare restauraties. Dat veranderde
pas na de succesvolle restauratie
en aankoop van Het Bolwerck door
het WHF in 1940. Vanaf dat moment
kreeg het fonds de wind in de zeilen
en kon het zijn werkzaamheden
steeds verder uitbreiden.
Dat de restauratie in het eerste
oorlogsjaar werd voltooid, lijkt
cynisch. Toch waren het vooral de
oorlog en in mindere mate de Duitse
bezetter die een belangrijke bijdrage
leverden aan de monumentenzorg. In
1940 was Nederland zo'n beetje het
enige ontwikkelde land in de wereld
dat geen monumentenwet had.
Opeenvolgende regeringen hadden
wel geprobeerd zo'n wet tot stand te
brengen, maar die pogingen waren
telkens gestrand op particuliere
belangen (eigenaren wilden zelf over
hun pand kunnen beslissen) en op de
vrees voor hoge schadeclaims van
monumenten-eigenaren.
MONUMENTENWET
Door de oorlog kwam de
bescherming van monumenten in
een stroomversnelling. In de twee
weken tussen de Duitse inval en de
machtsoverdracht aan de bezetter
had de tijdelijke vervanger van de
gevluchte koningin Wilhelmina een
aantal besluiten genomen die leidden
tot een eerste (tijdelijke) wettelijke
monumentenregeling. Of zoals het
weekblad De Gemeentestem in
juni 1940 schreef: 'Is het wel overal
doorgedrongen, dat nu opeens
wij een monumentenwet zijn rijk
geworden, zeer summier weliswaar,
maar toch waarborg biedende tegen
overijlde en ondoordachte aantasting
van wat behouden dient te blijven?'.