TAMMINGA SMEEDT ONGEPOLIJSTE ZUTPHENSE
DAGBOEKFRAGMENTEN SAMEN TOT BOEK
ZO WERD DE OORLOG BELEEFD
NRC-Journalist Menno Tamminga (62) zou voor tijdschrift 'Zutphen' aan de hand van Zutphense
dagboeken een artikel schrijven over de laatste maanden van de oorlog. Het werd een 160
pagina's tellend boek. 'Al bij het lezen van het eerste dagboek dacht ik: 'Wat zit hier veel
informatie in'. En omdat er nog zoveel dagboeken waren waaruit ik kon putten, vond ik het mijn
plicht om daar iets mee te doen.'
TEKST BRIGIET BLUIMINCK
FOTOGRAFIE BERTHIL VAN DEN BRINK
Menno Tamminga raakt een aantal malen zichtbaar
ontroerd als hij vertelt over de verhalen die hij tegenkwam
tijdens het schrijven van zijn boek 'Wij zijn Vrij'. Hoewel
hij niks met de 'oorlog' had en pas vijf jaar in Zutphen
woont, kent hij inmiddels talloze verhalen van manieren
hoe burgers de oorlog en met name de laatste periode
voor de bevrijding hebben ervaren. 'Ik kan niet door
Zutphen fietsen zonder al die verhalen onderweg mee
te nemen. In het ene huis zat die ondergedoken, vanuit
het andere huis schreef die. Ja, dat raakt me enorm. De
mensen zaten daar maar. In die laatste periode was er
niets meer. Geen water. Geen voedsel. Geen elektriciteit.
Geen brandstof. Verschrikkelijk moet dat zijn geweest. Ik
kan me ook voorstellen hoe het in die tijd geklonken moet
hebben. Alsof het Oud Nieuw was tussen 24.00 en 01.00
uur 's nachts. Terwijl de mensen geen idee hadden wat
er om hen heen precies gebeurde. Hoe lang het nog zou
duren. Een oorlog wordt wel eens geromantiseerd: in de
dagboeken die ik las vond ik daar niets van terug.'
ONGEPOLIJST
Tamminga woonde ruim vijftig jaar in Amsterdam en
kwam vijf jaar geleden dankzij de liefde in Zutphen wonen.
Om in te burgeren sloot hij zich aan bij de redactie van
'Zutphen', het tijdschrift van de Historische Vereniging.
Met de herdenking van 75 jaar vrijheid in aantocht, besloot
hij een verhaal te maken aan de hand van een of enkele
dagboekfragmenten. 'Ik wilde iets toevoegen aan wat
er nog niet was.' Tamminga dook in het archief en vond
meer dagboeken. Zoveel meer zelfs, dat een artikel van
2500 woorden niet langer kon volstaan. 'Ik heb ruim
twintig dagboeken van inwoners van Zutphen gelezen. Van
een Joodse onderduiker, een koerierster uit het verzet,
een poppenmaakster. De dagboekverhalen zijn veelal
authentiek en ongepolijst, niet mooier of spannender
opgeschreven dan nodig. Het leven zelf was al gevaarlijk
genoeg. Ze ervaarden dat levensgevaar heel sterk en dat
zag je terug in de dagboeken.' Omdat er gebrek was aan
alles in die tijd en zeker aan papier, is het vooral de burgerij
die de dagboeken bijhoudt. Niet zozeer de gewone man.
'Je ziet dat elk hoekje van het papier wordt benut, geen
centimeter blijft onbeschreven.'
GROOT GRAFFEL
Een van de verhalen die Tamminga het meest raakt
is het dagboek van zenuwarts Marius ten Raa. Hij
werkte op het Groot Graffel in Warnsveld. 'Onder
erbarmelijke omstandigheden probeerden de artsen en
28