ARCHEOLOGIE
preekstoel
Structuren uit de middeleeuwen: de gevonden altaren, preekstoel,
doksaalmuur en rand van het Romaanse koor (rechts).
Grafkelder van de familie Middeldorp. Binnenin bevinden zich stangen
waarop grafkisten konden worden geplaatst. Daaronder losse botten van
diverse mensen.
WALBURGISKERK
In 2018 is er in de Zutphense Walburgiskerk een
vloerverwarming aangelegd. Omdat men daarvoor de
grond in moest, werd de klus archeologisch begeleid.
Deze verstoring ging echter niet diep en dus werd ook
alleen de bovenste grondlaag in de kerk onderzocht.
Het oudste muurwerk dat in het zicht kwam, is kistwerk
(ruwe blokken moerasijzererts met een schil van goed
afgewerkte tufsteenbroden). Het dateert van rond 1100 en
geeft de contouren aan van de oudst bekende kerkfase.
Rond 1100 werd de opdracht voor de bouw van de kerk
door de Utrechtse bisschop Burchard uitbesteed aan de
graaf van Zutphen, Otto de Rijke (overleden 1113). Een
oude discussie over de precieze vorm van het koor werd
door deze opgraving opgelost: dit was niet hoekig maar
rond, terwijl de zijkoren juist met een rechte wand waren
afgesloten.
Een nieuw gegeven is de 14e-eeuwse muur die strak
tegen de crypte aan is gebouwd. Dit moet het fundament
van een doksaal zijn. Dat is een doorgaans rijk versierde
stenen koorsluiting. Het benadrukte het verschil tussen de
parochiekerk voor de gewone man en het koor, waar zich
de kapittelkerk bevond.
In de hele kerk werden (zoals te verwachten viel) graven
aangetroffen. In sommige gevallen waren dat grafkelders,
die door een familie gehuurd werden en waar mensen
konden worden bijgezet. De kist rustte dan op twee ijzeren
stangen en na verloop van tijd verging bijna alles en vielen
de beenderen op de bodem van de kelder, die geen stenen
vloer had. Voor sommige graven werden gaten gehakt in
het Romaanse kistwerk. Eén grafkelder, die van de familie
Middeldorp, is nader onderzocht.
Een laatmiddeleeuwse kerk zag er anders uit dan een
moderne katholieke kerk. Tussen de zuilen in bevonden
zich een soort kapelletjes. Deze waren van de gilden, van
liefdadigheidsinstellingen of ze werden opgericht om te
bidden voor een vermogend persoon (de zgn. vicarie-
altaren). Bij het onderzoek werden de resten van drie
altaren terug gevonden, de rest is waarschijnlijk gesloopt
door de aanleg van graven na de middeleeuwen. Aan de
noordzijde werd een altaarbasis gevonden waarin een
stuk gepolychromeerd beeldhouwwerk was verwerkt,
dat met de gebeeldhouwde kant naar beneden toe was
begraven. Het beeld maakt deel uit van een grotere
voorstelling. Het resterende deel toont een baardige
figuur op een wolk met een Duitse keizerskroon en een
rijksappel, terwijl hij geflankeerd wordt door een adelaar
51