VERBORGEN ERFGOED
'MIJN LIEVE NEVE...'
De speurtocht begint bij de steen zelf. De steen is veel
ouder dan de kapel, die gebouwd is in de jaren dertig van
de negentiende eeuw. Boven de moeilijk leesbare tekst
zijn twee familiewapens te zien. Het zijn de wapens van
de familie Buininck en Van Rijswick. De voornamen op
de steen luiden Goswin (Gosen) en Lumme (Columba),
een echtpaar dat rond 1600 deel uitmaakte van een
vooraanstaand Rooms-Katholiek geslacht met bezittingen
in onder meer Zutphen en Gorssel.
Een proces over de nalatenschap van Gosens vader, dat
in 1640-1641 werd gevoerd, onthult de oorsprong van de
gevelsteen. Een pak papier met 50 jaar administratie van
de familie Buininck werd verzameld als bewijs. Hieruit blijkt
dat Truiken Buininck, zuster van Gosen sr., een goede
verstandhouding had met haar neef Gosen jr. en diens
vrouw Lumme. Zo leent zij het echtpaar op kerstavond
1617 een flinke som geld: 'Mijn lieve neef Gosen Buininck
wil zijn schuur verbouwen tot drie armenhuisjes ter ere
van de Heilige Drievuldigheid. Het is mijn wens, dat van
de 600 gulden die ik mijn neef heb geleend, hij 300 gulden
mag gebruiken voor deze verbouwing.'
DE HOF OP DE NIEUWSTAD
Gosen en Lumme bezaten een huis in de Nieuwstad,
met daarachter een aanzienlijke tuin. De achterzijde
van hun tuin grensde aan de armenhuisjes van het
Sint Anthony op de Nieuwstad in de Basseroord. Het
afschrift van het verpondingskohier van de Graafschap
Zutphen (1643-1651) duidt er op dat Gosen en Lumme
hier hun armenhuisjes hebben gebouwd. In de kohier
treffen we 'Buinincks drie Armenhuiskens' aan tussen de
inschrijvingen van de huisjes van het 'St. Antonis op de
Nieustat'. Een register van bezittingen, dat is opgemaakt
door de Rooms-Katholieke Parochie, spreekt in 1710
eveneens van armenhuisjes die in de Basseroord staan,
die door "Buningen" worden vergeven.
BEWOOND DOOR WEDUWEN
De administratie van de parochie laat ruim 50 jaar later
niets meer aan het toeval over: enkele armenhuizen in
de Basseroord werden vergeven door de heer Buininck
en zijn vrouw. De Zutphense chirurg Caspar Schut was
verantwoordelijk voor de administratie en bepaalde sinds
1745 in de praktijk ook wie in de huisjes mochten wonen.
De familie Buininck woonde zelf al enige tijd niet meer
in Zutphen: in 1658 heeft Gosen jr. het Huis te Eerbeek
gekocht.
Uit een register vanuit het laatste kwart van de achttiende
eeuw blijkt dat een van de huisjes op de Nieuwstad binnen
Zutphen stond, en wel: 'in de Baggeroort opt hoeck van
de Sevennoteboomstraat met een klein hofje daaragter'.
Het huis werd in deze periode bewoond door weduwen.
In de Basseroord stonden hieraan grenzend nog twee
24