JAARVERSLAG ARCHEOLOGIE 2017
LEESTENSEWEG 9
NOORDERHAVEN
iemand (of meerdere mensen) hier 10.000 jaar geleden heeft
gedaan in de luwte van de omgewaaide dennenboom, inclusief
een behaaglijk vuurtje. Dat laatste blijkt uit de geroosterde
hazelnoten, het houtskool en bovendien uit het feit dat 36% van
het vuursteen verbrand was. De gesprongen kwartsietkei is een
zogenaamde kooksteen: door stenen in vuur te verhitten tot ver
boven de 100 graden en vervolgens in een (leren) zak met water
te deponeren kon het water eenvoudig aan de kook gebracht
worden. Door de temperatuurschok brak de steen daarbij wel uit
elkaar met kenmerkende hoekige breuken.
Doorgaans vinden we in Mesolithische jagerskampjes
dergelijke kenmerkende pijlpunten, schrabbers en stekers
terug. Zo niet op het Zutphaniaterrein. Het ensemble van 191
vuursteentjes bestaat uit "decortifatieklingen" (om de schil
van de vuursteenknol te verwijderen), retouche-afslagjes,
ongeretoucheerde klingetjes, kerntjes, maar géén werktuigen. Er
is slechts één klingetje gevonden met retouche, maar dit stuk is
zo krom dat het eigenlijk niet bruikbaar is, en waarschijnlijk bij
nader inzien is afgekeurd.
Kort samenvattend: waarschijnlijk heeft iemand (of meerdere
mensen) tijdens een jachtcampagne een bivak gemaakt naast
een omgewaaide boom en hier vuursteen bewerkt om zijn
uitrusting bij te werken. Daarbij zijn de mislukte stukken en het
afval weggegooid en zijn de geslaagde pijlpunten en dergelijke
meegenomen naar het volgend bivak. De kuil onder de boom
is later dichtgewaaid of geërodeerd en de vuursteentjes bleven
daar tienduizend jaar onaangeroerd liggen. Er werd eeuwen later
overheen geploegd, gevoetbald en nu gehockeyd.
In september werd een opgraving van een halve dag verricht in
de bouwput van een woonhuis aan Leestenseweg 9 in Warnsveld.
In het vlak tekenden zich enkele grote kuilen af, veelal met
brokken baksteen. Mogelijk gaat het deels om paalkuilen, een
structuur was echter niet zichtbaar. Aan dateerbaar materiaal
hebben de sporen 14e- en 15e-eeuws materiaal opgeleverd,
van de andere sporen kan worden aangenomen dat ze voor
het grootste deel ook uit deze periode dateren. Er zijn ook
enkele scherven uit latere sporen die ergens rond de 12e eeuw
dateren. Wellicht zijn de sporen te interpreteren als ruis van
het meest nabijgelegen erf De Ploeg (Leestenseweg 22), een erf
dat onder de naam Jebbekinck terug gaat tot in de 9e eeuw.
Een andere optie is dat de sporen zijn te koppelen aan het erf
Bettink (Leesten), dat ook minstens tot de Ottoonse tijd terug
gaat. Na georeferentie op de minuut van 1823 blijkt dat het
opgravingsgebiedje verspreid ligt over drie percelen bouwland:
van Philip Herman de Roij, van het Gasthuis in Zutphen en
van Bartelt Dijkman, de boer op De Ploeg. Aannemend dat dit
stukje bouwland in de late middeleeuwen minder versnipperd
was dan in 1823, kunnen we hoogstens veronderstellen op basis
van het feit dat één van de eigenaren bij De Ploeg hoort, dat de
grondsporen bij deze boerderij horen.
In maart 2017 heeft het team archeologie van de gemeente
Zutphen een archeologisch onderzoek in de vorm van een
proefsleuvenonderzoek verricht op de locatie van de toekomstige
nieuwbouwwijk tussen de Kostverlorentunnel en de oude
Overweg, langs het spoor. Tijdens het onderzoek zijn twee
sleuven gegraven door het Statenbolwerk. Een vestingwerk dat is
aangelegd in 1612, als deel van de nieuwe vestingwerken van de
34 Zutphense Pracht