Initialen in de muur
broer Eduard zich bij hem. Hermans vrouw Beppie en
zijn moeder Joeltje bleven noodgedwongen achter in de
Raadhuissteeg. Daar ontvingen ze in de twee maanden
daarna dertien brieven van Herman. Begin januari 1942
lijkt het gevaar van deportatie geweken en keert Herman
terug naar de Raadhuissteeg. Vandaar schreef hij vervolgens
zeventien indringende brieven aan zijn broer Eduard, die
achterbleef in Wapenveld. Het zijn angstaanjagende brieven
van een man die zich bewust is van de wurggreep die zijn
wereld omsluit en uiteindelijk vernietigt. Het huis aan de
Raadhuissteeg wordt door de Duitsers onteigend. Het wordt
afgesloten van water en elektriciteit, alle fietsen van joden
worden ingeleverd en steeds meer joodse familieleden en
vrienden worden opgehaald en op transport gesteld. Eduard,
(die zelf de oorlog overleefde) probeert zijn broer nog te
overtuigen om onder te duiken, maar Herman blijft in de
Raadhuissteeg tot hij bij de laatste groep Joden in 1943 ook
wordt opgehaald. Zijn moeder wordt direct vermoord in
Auschwitz en zelf gaat hij met zijn zwangere vrouw Beppie
eerst naar Westerbork, waar Beppie bevalt van een zoon die
na de bevalling overlijdt. Beiden worden tenslotte op 23 juli
1943 vermoord in Sobibor.
Het is een schokkend persoonlijk verhaal, dat tegelijkertijd
heel kenmerkend is voor de Joodse bevolking in Nederland.
Na het lezen vond Marijke allerlei kleine aanwijzingen
waaraan ze kon zien dat Herman in dit huis woonde met zijn
moeder en echtgenote. Naast de deur staan de initialen van
Herman in de muur gekerfd en Gertjan vond een verklaring
voor de vele haksporen in de estrikken op de keldervloer.
Dat was de plek waar Herman houtjes hakte voor de kachel.
Dat noemt hij ook in de brieven aan zijn broer. Toen er een
verzoek kwam voor het plaatsen van een Stolperstein met de
namen van de voormalige joodse bewoner voor hun huis,
gaven ze hun toestemming.
Tekst: Agnes van Brussel