TWEE JUWEELTJES
O
O
Cor Witbraad
Ik hoor het mezelf nog zeggen. 'Moet dat nou?' Moet onze Zutphense bibliotheek nou echt
maandenlang naar elders verhuizen voor een verbouwing van de Broederenkerk, waarin ze
toch al zo fraai gehuisvest is? Inmiddels weet ik beter: ja, dat moest. Omdat de bibliotheek
nieuwe taken heeft die in de oude opstelling maar moeilijk vielen te realiseren. En als de
gereedschapskist dan toch tevoorschijn gehaald is, dan ligt het voor de hand om door te
pakken. Duidelijk.
Zoals zovelen was ook ik blij verrast toen ik voor de eerste keer de verbouwde
Broederenkerk binnenkwam. Het zijn niet meer de boeken, maar het is de kerk die als eerste
de aandacht trekt. Precies zoals het bedoeld was, begrijp ik. Doordat het brede verlaagde
plafond boven de entree teruggebracht is tot een smalle strook, overzie je in één blik de hele
kerk, in haar volle glorie. In het centrum van de kerk valt een rechthoekige 'doos' op, maar
je ziet vooral het fraai beschilderde gewelf. Wat is daarmee gebeurd? Niets. Het is zoals het
was, er is niets mee gedaan. Echt niets!
De 'doos' bevat de ruimtes die de bibliotheek miste sinds zij ook de taak op zich genomen
heeft om wie daaraan behoefte heeft, het nodige bij te brengen over onze Nederlandse
taal en literatuur. De 'doos' heeft veel glas en deels grijs geschilderde buitenwanden. Die
wanden zijn voorzien van een vele keren herhaald symbool, dat - speels - verwijst naar het
ankerkruis dat voorkomt in het wapen en de vlag van Zutphen. En - minder duidelijk, maar
toch - naar het leliekruis dat bij de Dominicanen (de eerste gebruikers van de kerk) een rol
speelde. Het aantal herhalingen had trouwens best wat minder gekund, en in een kleiner
formaat. Bovenop de 'doos' bevindt zich een balkon, een terras eigenlijk. De trap naar boven
is multifunctioneel en kan ook gebruikt worden als zittribune. Voor als in de ruimte ervóór
wordt opgetreden of zoiets. Wel kussentjes meenemen!
De vraag 'Moet dat nou?' was overbodig bij het pand aan de Nieuwstad, dat inmiddels de
naam De Biervoerder draagt. Dat pand was voor het laatst onder handen genomen in 1936
en daarvóór ergens in de negentiende eeuw. Dit opknappertje (zoals liefhebbers een pand
in deze staat wel noemen) schreeuwde het uit om te worden gerestaureerd en dat werd
gehoord door Eveline en Michel Groothedde. Zij kochten het en namen het vakkundig onder
handen, waar mogelijk samen met hun kinderen Frank en Mechteld en waar nodig samen
met restauratiebedrijf Schotman. Met groot respect voor het verleden en met een subliem
resultaat. Zo sublime, dat Eveline en Michel er de Paltsprijs 2017 voor is toegekend. En dat
zegt alles.