Herinneringen aan een 'oud grafelik huis'
Halterstraat 16-18
'Het huis van mijn grootvader stond in een sjofele buurt, de Halterstraat. Er stonden altijd vrouwen aan de waschtobbe.
Het straatje kwam uit op een gezellig oud pleintje, waar een antieke stadspomp stond, die me erg boeide.'
Krukziener Pettenfabriek
Zo begint het verhaal dat Just Havelaar rond 1925 schreef voor
zijn kinderen. Hij wilde zijn dierbare herinneringen aan het huis
(Halterstraat 16-18) van zijn grootvader graag met hen delen. 'Het
huis was erg groot, enorm lang. Het was vroeger een oud grafelik
huis geweest. Alle kamers kwamen uit op de tuin en lagen op de zon.
Maar ik hield alleen van die grote tuinkamer." Daar zitten nu de
huidige eigenaar-bewoners Géke de Wilde en Geeke van Ameijde
aan tafel, en vergelijken de foto's bij het verhaal van Just Havelaar
(1880-1930) met de huidige situatie. Het is nog altijd een reusachtig
huis, dat vooral op kinderen een diepe indruk maakt. Just logeerde
als kind bij zijn grootvader Willem Justus Swaving (1801-1892).
Zijn grootmoeder Wilhelmine Caroline van Loben Sels was vlak
voor zijn geboorte overleden. Willem Justus Swaving erfde het huis
van zijn vader Pieter Justus Swaving (1772-1841), burgemeester van
Zutphen. Voor Just was het een spannend en ook wel griezelig huis.
'De slaapkamer herinner ik me altijd in de koude - ijskoude - winters,
's avonds bij een spokig flakkerend kaarslichtje dat de reusachtige
bedden met de hemels en groene gordijnen fantastisch groot en
griezelig deed schijnen. Ik heb daar veel angsten doorstaan.' Voor de
kinderen (en kleinkind nu) van Géke en Geeke was dat niet anders.
Geen spookachtig kaarslicht meer, maar de kamers en vooral de
zolders zijn zo enorm groot en ademen nog altijd de sfeer van
enkele eeuwen. Niet vreemd om hier nog wat verdoolde zielen te
vermoeden.
Architect Géke de Wilde kocht het huis in 1986. Bij toeval hoorde
hij dat het te koop was, toen hij op uitnodiging kwam kijken naar
de leegstaande Krukziener pettenfabriek aan de Beekstraat, pal