JAARVERSLAG ARCHEOLOGIE 2016
Noorderhaven
in ieder geval vervangen door een bakstenen muur, die eveneens
werd aangetroffen in de opgravingsput. Het voordeel van een
bakstenen muur is dat hij veel minder ruimte in beslag neemt.
Het gaat hier echter om een muur met een bescheiden dikte van
55 cm (tweesteens dik). Dat is erg weinig voor een defensieve
muur, maar de muur had in de 13e eeuw geen defensieve functie
meer en is gebouwd om het grafelijke terrein juridisch af te
bakenen. Dit blijkt ook uit het feit dat de gracht werd gedempt
en aan de stad toekwam (en dus buiten de grafelijke hof viel).
De walzone werd toegevoegd aan het hofterrein. De grond die
vrijkwam met het slechten van de aarden wal werd meteen
volgebouwd.
Uit grondsporen en muurresten is gebleken dat hier rond
1200 twee houten gebouwen verrezen. Eén daarvan had een
tufstenen gevel en bakstenen haarden, de ander lijkt helemaal
van hout te zijn geweest. Niet duidelijk is tot wanneer deze
gebouwen er hebben gestaan. Wel is duidelijk dat op deze
plek in waarschijnlijk het eerste kwart van de 16e eeuw een
groot bakstenen gebouw is neergezet. Tussen de hofmuur
en dit gebouw liep een smal steegje dat geplaveid was met
grote driehoekige bakstenen. De datering van het bakstenen
gebouw is gebaseerd op baksteenformaten in combinatie met
de datering van de kuilen eronder. Deze kuilen bevatten het
nodige vondstmateriaal uit de periode rond 1500 waaronder
aardewerk, drinkglazen, munten, een fraai gedecoreerd mes
en oesters. De afvalkuilen dateren uit de periode dat het
hofterrein weer regelmatig gebruikt werd door de landheren
(hertog Adolf, de Bourgondiërs en hertog Karel van Egmont)
en hun functionarissen. Een andere serie kuilen uit de 17e eeuw
bevatten vooral bouwpuin. Mogelijk is hier een relatie te leggen
met de langdurige bewoning van het pand door de familie Van
Heeckeren (1617-1822). In de 17e eeuw werd de bebouwing in
ieder geval gesloopt en werd een fraaie tuin aangelegd, afgemaakt
met de bouw van een schelpenkoepel in 1697. Ook de aanleg
van een uitgekiend hemelwateropvang- en zuiveringssysteem
lijkt uit de tweede helft van de 17e eeuw of het begin van de 18e
eeuw te stammen. Van de tuinaanleg uit de 17e en 18e eeuw is
helemaal niets teruggevonden, afgezien van de dikke zwarte laag
tuingrond. Langs de tuinmuur zijn resten gevonden van een
corridor uit de tijd dat de tuin deel uitmaakte van het Gebroeders
Bakkers Weeshuis. Deze bebouwing moet na 1878 zijn neergezet
en was zeer licht geconstrueerd.
Een laatste bijzondere vondst is die van een Romeinse munt
(follis) uit Trier (333-334 na Chr.), voorstellende VRBS
ROMA (personificatie van de stad Rome met Romulus en
Remus die door de wolvin gezoogd worden). De munt is door
graafactiviteiten, zoals het opwerpen en later slechten van de wal
en vergravingen in de tuin, in een jongere vondstlaag beland. De
munt is een pars pro toto van de eerste nederzetting ter plaatse
uit de 4e eeuw, waarvan in de directe omgeving veel sporen zijn
gevonden.
In april 2016 is een geofysisch onderzoek en een
proefsleuvenonderzoek uitgevoerd op de locatie van de te
bouwen parkeergarage aan de Lijmerij in het plangebied
Noorderhaven te Zutphen. Het geofysisch onderzoek
werd primair verricht omdat in het onderzoeksgebied
rekening gehouden moest worden met de aanwezigheid
van scheepwrakken, dan wel aan scheepvaart gerelateerde
vondsten. Omdat deze vondsten eenvoudig te missen zijn met
conventioneel onderzoek is geprobeerd om deze resten door
middel van een geofysisch onderzoek op te sporen. Daarnaast
was het mogelijk om de verwachte verdedigingswerken op te
sporen.
Zutphensepracht.nl