Koffiedrinken in de oude kapittelzaal
van de Proostdij
Gedurende enkele seconden veronderstel je dat je wordt aangekeken door de oude staatsman Thorbecke, maar nee
het is 'slechts' een voorvader van Eelco van der Aa. „Hij was Gouverneur van Atjeh" zegt Van der Aa bijna terloops.
Maar het schilderij past wonderwel in de eetkamer annex werkkamer van Van der Aa.
Het huis van de Proost
Met zijn echtgenote bewoont hij het pand aan de Proostdijsteeg 5,
beter bekend als de Proostdij. En hoewel het vandaag de dag -
zeker inpandig - niet meer te zien is, gaat het hier om een voor
Zutphen belangwekkend bouwwerk. Niet zozeer vanwege de
architectonische hoogstandjes, maar wel om het verleden van
vroegere bewoners en gebruikers. Samen met Van der Aa staan
we in een fluwelen herfstzonnetje in de door zijn echtgenote
aangelegde, fantastische tuin. We kijken naar het meest
expressieve deel van het huis, de veranda. Een bouwwerk dat
weliswaar niet tot in de middeleeuwse geschiedenis van het
pand teruggaat, maar wel zorgt voor een bijzondere, bijna
Couperus-achtige sfeer, van een vroeg negentiende-eeuwse
patriciërswoning. ,,De veranda was de reden dat we hier zijn
gaan wonen'', zegt de gepensioneerde assuradeur. Dat was een
jaar of zeven geleden, toen het echtpaar een volgens hun
vergelijkbare woning in Empe verliet.
Hoewel de sfeer van vandaag de dag het niet meteen onthult,
staan we op een plek met zeer veel geschiedenis, die bovendien
wat betreft tal van details nauwgezet is gedocumenteerd.
Proostdijsteeg 5 maakt namelijk deel uit van wat in vroeger
tijden de Proostdij was van het begin van de zestiende eeuw het
onderkomen van de proost, het hoofd van het Zutphense kapittel
van St. Walburg. De proost was het - tamelijk symbolische en
niet bepaald machtige - hoofd van het college van hoge heren dat
aan de kerk was verbonden. In die tijd maakte de Proostdij deel
van de zogeheten immuniteit, het ommuurde rechtsgebied in de
Zutphense binnenstad, waar de kerk het voor het zeggen had.
In dit pand, waar nu de muren van de hoge kamers zijn versierd
met fraaie schilderijen, boekenkasten en klokken, vergaderde
het kapittel, zoals het college van hoge heren officieel werd
genoemd. ,,Deze huiskamer, waar we nu koffie zitten te drinken,