Geschiedenis kocht Mozes Krukziener de panden Halterstraat 16-18 en Beekstraat 17, 19 en 21 en de tussenliggende tuin, die toen samen een kadastraal perceel vormden. In datzelfde jaar gaf de gemeente een vergunning tot bouwen en veranderen van werken aan den openbare weg voor de Pettenfabriek in de Beekstraat. In 1911 werkten er twee mannen, vier vrouwen, drie jongens en vier meisjes. Zelf woonde Mozes Krukziener met zijn vrouw Roosje en drie zonen Alex (1891) Sally (1895) en Meijer (1897) in de Halterstraat 18. Oorspronkelijk had de familie een pettenfabriek in Oldenzaal, waar de textielhandel bloeide. Maar Zutphen leek aantrekkelijker, omdat de lonen er lager de bouwtekening van 1922 staat de oude en nieuwe toestand. Beekstraat 17 is dan nog een woning. In de nieuwe situatie is dit de knipkamer geworden met daarachter een 'wasemkamer'. In de tuin komt een grote hal als werkplaats met zogenaamde 'sheddaken'. In 1924 kreeg de fa Krukziener en Co toestemming voor uitbreiding harer pettenfabriek door plaatsing van twee electromotoren in perceel Beekstraat 21 In 1927 volgde bijplaatsing van vier electromotoren en diverse machines. De fabriek was in de jaren dertig de eerste Nederlandse pettenfabriek met een lopende band. De arbeidsomstandigheden waren niet geweldig. Daarin onderscheidde de Krukziener fabriek zich niet van andere textielfabrikanten. In 1925 kreeg een staking bij de Zutphense fabriek landelijke publiciteit. Tijdens de onderhandelingen voorafgaand aan de staking zongen de 56 werknemers, voornamelijk vrouwen, de internationale als antwoord op de sussende Krukzienerbazen. Na drie coupletten vluchtte de Krukziener woordvoerder zijn kantoortje in. De staking leidde uiteindelijk tot een akkoord over verhoging van het stukloon*. Architect Géke de Wilde raakte in 1986 betrokken bij de toekomst van de panden van de pettenfabriek. De eerste brief hierover komt van Krukziener bv. De fabriek is dan al 16 jaar opgeheven. Met aannemer Kappert bekijkt hij het perceel en hoort en passant dat het pand aan de Halterstraat 18 te koop is. Het is in zeer slechte staat en bewoond door huurders. Met een vooruitziende blik besluit hij dat pand te kopen van de weduwe Krukziener, ook al is het onzeker of hij de huurders kan verleiden om het pand te verlaten. Vanaf dat moment blijft hij bezig met de Krukzienerpanden aan de Beekstraat. Aan de hand van oude tekeningen komt de geschiedenis van de pettenfariek boven water. Ze tonen de uitbreidingen van de fabriek, waar op zijn hoogtepunt honderd Zutphenaren werkten. Krukziener was een van de grootste werkgevers in Zutphen met internationale ambitie. Op waren dan in Oldenzaal. Een halftroer van Mozes was in Zutphen onderwijzer en trouwde er in 1901 met de Zutphense Roosje Menk. Daardoor leerde hij Zutphen kennen en besloot hij zijn bedrijf naar Zutphen te verhuizen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2016 | | pagina 14