Krukzienerhofje Een modern hofje in een oude pettenfabriek "Ik ben een 'randstadvluchteling'." Een nieuwe term voor het Van Dale woordenboek. Mies van der Schuyt, bewoonster van het Krukzienerhofje, bedenkt de term ter plekke. Ze is zeker niet de enige 'randstadvluchteling' in Zutphen. Op veel import-Zutphenaren is deze term van toepassing. Het zijn westerlingen die wel in een stad willen wonen met goede voorzieningen, maar het drukke en massale van de randstad de rug toekeren. Mies paste ooit in Zutphen een maand op een huis van vrienden en wist daarna zeker dat ze in Zutphen wilde wonen. Toen er een appartement in het Krukzienerhofje te koop stond en ze ging kijken was het duidelijk: "Dit is het! Midden in het centrum in een hofje met monumentenallure en ook nog een tuin!" Pettenfabriek Ze heeft er geen spijt van gekregen. Op een zonnige zomerdag zit ze met drie andere bewoners in de tuin. Op tafel ligt wat documentatie over het Krukzienerhofe. Paul van der Linden en Liesbeth van Burken waren de eerste bewoners en kochten in 2000 samen meteen twee van de vijf appartementen, in het pand waar zestig jaar lang de pettenfabriek van de Joodse familie Krukziener was gevestigd. Mark Peters is de laatste en jongste bewoner. De bewoner van het vijfde appartement is er niet bij. Samen vormen ze de Vereniging van Eigenaren van het Krukzienerhofe. Het is geen traditioneel hofe zoals het Luthershofe, Ruitershofe of Sareptahofe, maar kent een andere interessante voorgeschiedenis, die het hofe tot een bezienswaardigheid maakt. Dagelijks lopen er mensen langs, die even stil blijven staan bij de voorgevel van Beekstraat 17, 19 en 21. Pettenfabriek Krukziener staat er op de voorgevel. Divers stadswandelingen benoemen de panden en stadsgidsen vertellen er het verhaal van de Krukzieners bij. In 1910

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2016 | | pagina 13