Barlheze
trekt. De Joodse handelaar verkocht
niet alleen lompen, hij had een mobiele
'kringloopwinkel'. Er zijn nog meer
touwtjes waarmee de poppenspeler in
ruste, die beneden woont, zijn poppen
nog even de kans geeft om te leven. Je
moet het maar weten. Daar heb je dus een
gids als Willem van Buuren voor nodig.
We gaan verder richting Regionaal
archief in de Spiegelstraat en slaan daar
links af de Gasthuissteeg in. De naam
gasthuis komt van 'Het gasthuis tot
verpleging der arme lieden' dat Engelbert
Kreynck en zijn vrouw Jutte van de
Voorst hier in 1442 stichtten. We gaan
verder via de Heukestraat naar de leukste
straat van Zutphen De Barlheze. Alleen
de echte Zutphenees kan het uitspreken
zoals het hoort. De Barlheze was voor de
oorlog een levendige winkelstraat en de
directe verbinding van het station naar de
stad. Na het bombardement in 1944 is het
station wat verderop gesitueerd en kwam
de Barlheze minder centraal te liggen.
Ook hier weer Stolpersteinen bij diverse
panden waar vroeger o.a. Joodse slagerijen
en een manufacturenzaak zaten. De
huisjes stonden tegen de stadsmuur. Een
stukje stadsmuur zie je nog in het smalle
doodlopende steegje. De slager slachtte
vaak zelf. Het moet een hels kabaal zijn
geweest met gillende koeien en varkens.
Ja, ook varkens hoewel dat niet past in het
Joodse geloof. Maar armoede maakte dat
er weinig keus was voor de slagers.
De Barlhezebewoners vormden een hechte
gemeenschap. Er is een schilderij van de
Zutphense schilder Lansman, waar je ziet
hoe feestelijk en uitbundig Koninginnedag
werd gevierd eind negentiende eeuw. Voor
Willems huis liggen geen Stolpersteine,
hoewel het Joodse echtpaar Cohen-
Leraar, dat hier woonde, wel is vermoord.
Het is een te respecteren keuze van de
nabestaanden om te kiezen voor wel
of geen Stolpersteine. Willem toont in
zijn raam in de Barlheze altijd een Joods
voorwerp omdat hij weet dat de wandeling
hierlangs loopt. Nu ligt er een zilveren
aanwijsstok, een 'jad', bedoeld om de tekst
het poortersklokje in de Broederenkerk.
Voor 1796 betekende het luiden van dit
klokje kort voor tien uur dat de Joden de
stadspoort uit moesten.
Op de plaats van het eerste pand links
in de Rosmolensteeg was ooit de tweede
synagoge. Wie weet is er in de kelders
nog wel iets terug te vinden van de oude
functie. Overigens stond hier vóór 1815
een Franse school. Pas na 1796, toen er
godsdienstvrijheid kwam konden Joden
zich in de stad vestigen. Daarna groeide
de Joodse gemeenschap en vestigden
zich veel Joodse kleine zelfstandigen
in Zutphen vooral in de Nieuwstad en
het Barlhezekwartier. Als we onder het
poortje doorgaan aan de andere kant, zien
we rechts een vlaaienwinkel. Ook hier
weer Stolpersteine voor de deur. Over dit
pand schreef slager Hamburg in 1936 een
boekje bij het honderdjarig jubileum van
zijn slagerij. Hij kon niet vermoeden dat
het daarna helemaal mis zou gaan.
We lopen verder en op de hoek van de
Spiegelstraat en de Broederenkerkstraat
stoppen we weer even. Dit fraaie
monument heet het Zwarte Anker en
heeft een paar aardige verrassingen. Op
de gevel is een tegel ingemetseld met
een notenbalk. Het is het melodietje
dat lompenkoopman Lipschitz altijd
floot als hij langs kwam met zijn waren.
Wat hij zoal verkocht kan je horen als
je onder vensterbank aan een touwtje
Een jad, bedoeld om de tekst op
de Thorarollen aan te wijzen.