werd het grote boerderijdak vervangen door twee daken,
die aansloten op dat van het voorhuis. De voor- en zijgevel
werden gepleisterd, zodat de muren er strak uit kwamen te
zien en de beide huizen één geheel vormden.
Familiebedrijf
Volgens Wijnand Bloemink, die het gebouw in 2006 in
opdracht van de gemeente Zutphen bouwhistorisch heeft
onderzocht, is het houten bord met de tekst 'SMEDERIJ
REESINK ANNO 1634' waarschijnlijk rond deze tijd van de
gevel van de smederij verplaatst naar het dak.
De smidse bleef een familiebedrijf. Naast zijn werk
als hoefsmid leverde Hendrik Reesink (1860-1945)
landbouwwerktuigen, kachels en haarden. De kachels en
haarden werden in het voorjaar bij de mensen opgehaald
en op de zolder boven de smederij opgeslagen. 's Zomers
werden ze gerepareerd en in het najaar bij de eigenaren
teruggeplaatst. In 1936 werd Hendrik Reesink, die geen
kinderen had, opgevolgd door zijn neef Anton Harmsen
(1896-1963). Op de plek van de voormalige stalruimte liet
Harmsen een nieuwe woning bouwen, de woonkamer -
mét erker - lag op de plek die vroeger de deel was geweest.
Het gedeelte achter het oude woonhuis, waar je het huidige
bouwbedrijf de Thuisfabriek binnenkomt, bleef pakhuis en
bijkeuken.
In 1952 werd het oude woonhuis omgebouwd tot een winkel
in huishoudelijke artikelen en ijzerwaren; in de zijgevel
kwamen twee grote etalageruiten. Zes jaar later kreeg de
winkel ook aan de straatkant een grote etalageruit. In 1955
werd aan de achterkant een tweede kamer gebouwd, eveneens
met een erker.
In 1962 nam Antons zoon Herman de smederij over,
zijn vrouw Toot beheerde de winkel. "Je kon het zo gek
niet bedenken of Herman Harmsen maakte het", vertelt
Blankhorst. "Om 7 uur 's ochtends gingen de deuren
open, de radio met klassieke muziek ging aan, om 12
uur stond het eten klaar, dan gingen de deuren dicht en
de muziek uit." Buiten lagen een grote zwerfaei en een
molensteen. De zwerfaei werd gebruikt voor het beslaan
van de paardenhoeven, de molensteen bij het smeden van
de banden van karrenwielen. "Het houten spaakwiel werd
op de molensteen gelegd, op zo'n manier dat de as in het
gat van de molensteen lag", weet Blankhorst. "Bij de bakker
aan de overkant werd houtskool gehaald en daarmee werd
een vuur gestookt. Soms waren er wel drie vuren nodig. In
het vuur werden de band van het karrenwiel gesmeed. De
gloeiend hete band werd om het wiel gelegd en overgoten
met emmers water, zodat hij kromp en muurvast bleef zitten.
Op hoogtijdagen waren hier wel tien of twaalf man aan het
werk."
Restauratie
Paul Blankhorst is bouwadviseur en bouwbegeleider. Vandaar
dat hij bij de eerste bezichtiging dwars door het achterstallig
onderhoud heen keek. "Met een half uur zie ik hoe een huis
kan worden. Ik kocht het compleet met potjes, pannetjes en
emmers, want alles lekte. Door het dak kon je de lucht zien,
's winters lag de zolder vol met jachtsneeuw die naar binnen
waaide. Je zakte door de vloer van de bovenverdieping en van
binnen was alles zwartgeblakerd. Want ja, het was natuurlijk
20 Zutphensepracht.nl
De smidse in bedrijf in vroeger tijden.
Er werd een voile beerput aangetroffen.