Slow planning
Het begon allemaal met de
Westergasfabriek in Amsterdam. Het
opknappen van industrieel erfgoed
werd een trend in de jaren negentig.
Investeerders waren happig om oude
fabrieken op te kopen als een soort
landmark voor een stad of nieuwe buurt.
Met veel geld werd er dan een centrum
voor kunst en cultuur van gemaakt. De
aardewerkfabriek Céramique in Maastricht
en in onze regio de DRU-fabriek in
Ulft zijn er een voorbeeld van. Er is veel
subsidie ingepompt. Toen kwam de crisis
en daarmee de klad in de restauratie
van industrieel erfgoed. Die pech had
Zutphen toen de gemeente het Koelhuis
in 2012 te koop aanbood. Zowel de bouw
als de culturele sector had veel last van
de crisis. Er was weinig hoop op een
lucratieve exploitatie. Maar ook hier geldt
het Cruijff gezegde: 'Elk nadeel heb z'n
voordeel.' "Door al die subsidie, verloren
veel oude fabrieken hun karakter." Dat
betoogde Peter Nijhof, voorvechter voor
het behoud van oude industriegebouwen
eind september bij het afscheid van zijn
werk bij de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed. "Je kunt vaak niet meer zien hoe
er geproduceerd werd. De apparaten zijn
eruit verdwenen, het patina van de tijd is
weggepoetst. De gebouwen werden op die
manier een lege huls." Het voordeel van de
lege subsidiepot, zie je nu in het Koelhuis,
dat in 2012 door Mieke van Tilburg
en haar partner Bert Hoogeveen werd
aangekocht voor 777,77 euro. Door hun
creatieve sobere aanpak heeft Het Koelhuis
zijn industriële karakter behouden.
Het was wel even wennen voor de
Zutphenaar, omdat de restauratie niet
snel zichtbaar werd, terwijl er wel een
verplichting tot restauratie was opgelegd
bij de verkoop. Maar het Grand Café op
de begane grond, dat vrij snel openging
na de aankoop, was een groot succes.
Ook de andere benedenruimte werd
spoedig verhuurd voor concerten, feesten
en vergaderingen. Het lukte van Tilburg
en Hoogeveen om met weinig middelen