Een rooksignaal uit het verleden
Timmerman vergat zijn pijpje 273jaar geleden
Unieke vondst
De afgelopen maanden zijn herstelwerkzaamheden uitgevoerd
aan de bekroning van het zogenaamde Martinetkoepeltje op de
Bourgonjetoren. De aanleiding was dat de windvaan het bij een
storm had begeven. De bekroning werd van het koepelvormig dakje
van het houten gebouwtje gehaald en daarbij kwam het dakbeschot
van de koepel in het zicht. Blijkbaar was dat voor het eerst in 273
jaar! De timmerman, Marco Baakman van bouwbedrijf Hoffman
zag op dat dakbeschot een kleipijp liggen. Hij overhandigde de pijp
aan Dirk Punt, gebouwbeheerder van de gemeente en hij meldde de
vondst bij de auteur. 'hoe oud is deze pijp?' schreef hij in de mail. Ik
antwoordde 'ergens tussen 1725-1750, aan het model te oordelen'.
'waar heb je hem gevonden?' 'Op het dak van de Martinetkoepel'
was zijn antwoord. Meteen was mij duidelijk dat deze pijp door een
van de timmermannen, die het koepeltje hadden gebouwd, moet zijn
tijdens het werk konden roken. De elite onderscheidde zich juist
door het roken van pijpen met zeer lange stelen die alleen zittend
door ondersteuning van de salontafel gerookt konden worden. De
ketel van de pijp heeft dan een voetje (de 'hiel').
Waarom liet de timmerman in 1742 zijn pijp achter op het
dakbeschot, vlak voor het plaatsen van de bekroning? De pijp
was niet onbruikbaar gebroken. Wilde hij iets voor het nageslacht
achterlaten? Dat is hem dan na 273 jaar gelukt! En dat de vinder
weer een timmerman was is natuurlijk geen toeval.
Michel Groothedde
achtergelaten. Bouwdatum en datering van de pijp komen overeen
en kleipijpen gingen door hun kwetsbaarheid zeer kort mee: eerder
weken of maanden dan jaren. Ze waren bovendien erg goedkoop.
Het Martinetkoepeltje is in 1742 gebouwd als theekoepel van de rijke
patriciërsfamilie Van Nagell. De plek bovenop de Bourgonjetoren
uit 1457 bood een prachtig uitzicht over de IJssel en de Veluwe. De
koepel dankt zijn naam echter aan het feit dat dominee Johannes
Florentius Martinet de koepel van burgemeester Van Nagell huurde
en er zijn wereldberoemde Katechismus der Natuur schreef. Maar
dat was 35 jaar later.
De ketel van de pijp heeft een 'weifelende' ovaalvorm. Qua model
is het een overgangsvorm van de trechtervormige ketels (ca.
1680-1730) naar de ovale ketels (ca. 1745-1885). Deze overgang
vond in Gouda, de pijpenstad bij uitstek, inderdaad rond 1740
plaats. De maker van de pijp is onbekend want de pijp draagt geen
octrooimerk. Dat kleipijpen overigens door archeologen zo exact
gedateerd kunnen worden komt zelden voor. Slechts aan boord
van gezonken VOC-schepen worden pijpen aangetroffen waarvan
precies bekend is wanneer ze aan boord zijn gekomen. Dat maakt
deze vondst op het vasteland juist uniek. De ketel is versierd met een
reliëf van 'knorren'. Van de steel is nog 10 cm bewaard maar heel
veel langer is de pijp niet geweest. Timmerlui gaven de voorkeur aan
pijpen met wat kortere stelen omdat ze dan zonder ondersteuning
GezLift ojo de WAL te Z ULPJIEN 174+
De Bourgonjetoren met Martinetskoepel in 1744, kort na de bouw van de
koepel in 1742. Gravure van Spilman naar een tekening van De Beijer.
Literatuur:
Duco, D.H. Merken en merkenrecht van de pijpenmakers
in Gouda. Amsterdam 2003
Paasman, B. J.F. Martinet. Een Zutphense filosoof in de
achttiende eeuw. Zutphen 1971
24 Zutphensepracht.nl