De Martinuskerk, symbool voor
WARNSYELDS VERLOREN ZELFSTANDIGHEID
'Warnsveld verloor zelfstandigheid
Gemeenschapszin raakt het niet kwijt
Die eendracht is heel goed te horen
In mijn geluid vanuit de toren'
Orgel en klokken
Door: Ton van Ingen - Schenau
Deze tekst staat op de klok die in 2004,
na een inzameling onder de burgers, in
de klokken stoel van de Martinuskerk
werd gehangen ter herinnering aan de
zelfstandigheid van Warnsveld. Daarnaast
werd een carillon ingebouwd dat ooit bij het
winkelcentrum De Dreiumme had gestaan.
De Martinuskerk is het eerste wat je van
Warnsveld ziet als je op de Den Elterweg
voorbijrijdt. Het van oorsprong romaanse
kerkje gewijd aan Sint Martinus, dateert
van 1211. Martinus van Tours was een
Romeinse officier, die zich bekeerde tot het
christendom. Het kleurrijke Martinusraam
in de kerk vertelt de historie van de heilige,
die als officier zijn mantel deelde met een
bedelaar. De vroegste In 1211 schonk
Godebaldus, de toenmalige bisschop van
Utrecht, de kerk met bijbehorende kapel in
Vorden aan het kapittel van Sint Pieter in
Utrecht. De parochie Warnsveld was toen
een van de oudste van de Graafschap en
omvatte vijf kerken. Naast de Martinuskerk,
die in Almen, Vorden, Harfsen en Eefde.
Over de vroege geschiedenis van de kerk is
geen schriftelijke informatie beschikbaar.
Wat we ervan weten is het resultaat van
bouwhistorisch onderzoek. De tufstenen
toren was er het eerst. Die werd al in de late
elfde - of vroege twaalfde eeuw gebouwd.
Hij bestaat uit drie geledingen en is later
opgehoogd. Het metselwerk van de toren
bestaat uit kistwerk, dat overeenkomt
met de 11e eeuwse bouwdelen van de
Sint Walburgiskerk in Zutphen. Aan
de toren werd een eenbeukig tufstenen
schip gebouwd, met vermoedelijk een
smalle koorpartij. Van dit oorspronkelijke
romaanse schip is niets meer te zien. Latere
restauraties, waarbij onder meer twee
zijbeuken zijn gerealiseerd, hebben de
huidige vorm bepaald. In de 14e eeuw is aan
de oostzijde een nieuwe pseudo-basilikale
koorpartij gerealiseerd. Mogelijk hebben
er rond 1500 zes altaren in de kerk gestaan.
Het hoofdaltaar was uiteraard gewijd aan
Sint Martinus. Verder waren er altaren voor
Maria, Sint Bartholomeus, Sint Antonius en
Sint Catharina.
De reformatie maakte een eind aan de
heiligenverering. De Beeldenstorm woedde
en de altaren werden gesloopt. In de loop
der tijden is het gebouw door aanbouwsels
en andere verminkingen sterk veranderd.
Tijdens een omvangrijke restauratie in
1954 zijn het aanbouwen gesloopt en is de
kerk teruggebracht in zijn oorspronkelijke
middeleeuwse staat. Wel zijn de aan de
toren grenzende ruimten in de zijbeuken
gehandhaafd. Die deden dienst als
cathechiseerlokaal en consistoriekamer.
Volgens de boeken had de kerk al in 1741
een orgel. In 1914 werd het toenmalige