Type en gebruik
1
bevestigd door middel van lange ijzeren
rozenbouten die door het berghout en
de bovenste huidplank zijn gedreven
en die vervolgens zijn vastgenageld aan
respectievelijk het spant en de dekbalk.
In de dekbalk zijn vier rechthoekige
openingen gemaakt die corresponderen
met vier soortgelijke openingen in de
korven eronder. In de gaten stonden
vier stijltjes om de balk extra steun te
geven. Vrijwel zeker bevond zich aan de
achterzijde van het schip net zo'n plecht,
maar deze is niet bewaard gebleven. Er
zijn geen aanwijzingen gevonden voor
een mastspoor en evenmin voor een
roer. Om een loopvlak te creëren tussen
de liggers en korven op het vlak is een
denning aangebracht, een loopvloer van
8,6 x 1,8 meter. Deze is vervaardigd van
Noors grenenhout. De rest van het hout is
eiken en is a&omstig uit het aangrenzende
Münsterland of de Achterhoek.
Zou dit echter wel het geval is, dan kunnen
we de boot zelfs toeschrijven aan één man:
stadsscheepstimmerman Peter Janssen.
Sporen van reparaties tonen aan dat de
praam enige tijd heeft gefunctioneerd.
Mocht de praam identiek zijn met de in
de bronnen genoemde stadsaak dan zou
de boot omstreeks 1647 zijn gebouwd en
in 1663 door de stad zijn verkocht aan
een particulier nadat in 1662 een nieuwe
stadsaak was besteld. De particulier,
burgermeester Schimmelpenninck, heeft
er dan nog enige tijd gebruik van kunnen
maken, vermoedelijk voor de visserij op de
grachten.
De praam werd vrijwel zeker geboomd
(gepunterd, met stokken voortgeduwd
vanaf de boot) alhoewel 'truilen' (of
'wegen', dat is duwen met een stok
vanaf de kant) ook tot de mogelijkheden
behoorde. Maar gezien het bochtige
Om wat voor soort schip gaat het hier nu?
Allereerst kunnen we vaststellen dat hier
gaat om een platbodem. Het schip heeft
stevens in plaats van een brede heve en zou
volgens de hedendaagse typologie eerder
een praam genoemd moeten worden
dan een aak. Vergelijking met andere
opgegraven en beschreven pramen leert
dat de Zutphense praam geen identieke
tegenhanger kende. De Zutphense praam
wijkt qua bouwwijze en morfologische
kenmerken op diverse punten af van
de jongere exemplaren die gevonden of
beschreven zijn.
Pramen werden gebruikt als vrachtschepen
op rivieren en andere binnenwateren.
In Zutphense bronnen uit de 17e eeuw
wordt veel gerept over 'stadsaken'. Dit
waren schepen die in eigendom van de
stad waren en gebruikt werden voor
allerlei klusjes, zoals onderhoud aan de
grachten en vestingwerken, het vervoer
van hout, riet en bagger, het overzetten
en vervoeren van vee (stadskoeien) en
mensen, visserij etc. Ook een functie als
militair transportschip blijkt, uit niet-
Zutphense bronnen, mogelijk. Zutphen
was immers een vestingstad. Dat in de
bronnen wordt gesproken over een aak of
punt blijkt geen belemmering te zijn voor
de interpretatie van het schip als praam.
In de 17e eeuw worden deze termen vrij
willekeurig gebruikt voor verschillende
typen platbodems. Er was ook een
stadsaak actief op de IJssel en er waren
natuurlijk de schepen van de schipbrug.
Dat het inderdaad om een stadsaak gaat is
natuurlijk speculatief.
Rozenbout ter ondersteuning van de dekbalk van de plecht
karakter van de grachten was dat laatste
niet handig. Zeilen of jagen was niet
mogelijk vanwege het ontbreken van
een mast. De boot was dus niet geschikt
voor transport op de IJssel. Op de Berkel
was dit echter wel mogelijk. De Berkel
was vanwege de vele bochten en vele
watermolens vrijwel onbevaarbaar. In
1644 werd echter de Berkelcompagnie
opgericht om deze rivier bevaarbaar te
maken. In 1646 (ongeveer het bouwjaar
van het opgegraven schip) waren Vreden
en het Münsterland voor het eerst
per boot bereikbaar vanuit Zutphen.
Stroomafwaarts konden ook kleine
houtvlotten richting Zutphen drijven.
De eerste scheepsladingen vanuit
Vreden zijn exact bekend. Ze bestaan uit
houten krommers en planken voor de
scheepsbouw en uit pijpaarde. In Zutphen
werden tussen 1646 en 1696 kleipijpen
geproduceerd van Vredense witte klei. Het
vervoer van pijpaarde was in de 17e eeuw
core business van de Berkelcompagnie.
In de bouwput van de tunnel werd
ook nog een losse vondst gedaan, een
krommer. Dit bleek een halffabricaat van
een knikspant te zijn, dat met zekerheid
niet van de boot a&omstig is. Het stuk
1
1
Tekening van het bovenaanzicht van de praam.
De huidplanken zijn hier alleen in de boeg
weergegeven
Zutphensepracht.nl 37
Scheepsdelen tijdens de open dag in de Zutphense
Broodfabriek