De waltorens van Zutphen stadsmuur. Hier hebben Ed en Annewietske een zitje gecreëerd, naast een op Marktplaats gekocht harnas dat "Onze Harry" heet. In de toren geeft Annewietske een paar keer per week les in boetseren en aquarelleren. Het is een inspirerende omgeving, zegt ze. "Dat klopt, je wordt er tien keer beter van", beaamt Jeannette, die de aquarelleerlessen volgt. Haar zeven medecursisten lijken niet onder de indruk van de historische setting, al kan dat natuurlijk komen omdat er nog maar weinig historie over is. Waar ooit pijlen, bogen en buskruit lagen opgeslagen, daar liggen nu doeken, verf en kwasten. Op de richel (het banket) langs de halfronde muur, waarop de soldaten stonden, staan bronzen beeldjes, schilderijen, koffiekannen en theepotten. De drie brede openingen (werpgaten) en vier smalle kijkgaten kijken niet langer uit op de stadsgracht, maar op nieuwbouw. En wie weet nog dat de twee horizontale balken in de werpgaten zijn aangebracht toen het buskruit zijn intrede deed? Hierop werden de ijzeren buizen gelegd die gevuld waren met buskruit en een kogel. Ooit dromden in deze toren vechtlustige soldaten samen die de vijand bestookten met pijlen en buskruit. Enkele eeuwen later zitten negen creatieve dames er te schilderen, te praten, te lachen en koffie te drinken. Met een plakje Veluwse appelcake erbij. Meer informatie: www.wietskunstatelier.nl De naam Oudewand verwijst naar de 12e eeuwse houten omwalling rond de oude stad. Omstreeks 1250 stichtte graaf Otto II ten noorden van de Berkel een nieuwe stad. Toen deze 'Nieuwstad' in 1312 werd samengevoegd met de oude stad, kreeg het geheel een stenen ommuring waarop halfronde waltorens werden gebouwd. Aan de oostzijde van de stad stonden vier torens, waarvan er drie zijn overgebleven. Van daaruit werd de vijand met pijlen beschoten wanneer hij de walmuur naderde, of als het hem was gelukt op de walgang (de bovenkant van de stadsmuur) te klimmen. Een bijkomend voordeel van de torens was dat ze de stadsmuur in stukken verdeelden. Wilde de vijand van het ene stuk muur naar het andere komen, dan kon dat alleen via de doorgangen in de torens. Werden de deuren van de toren gesloten, dan kon de vijand geen kant meer op en werd hij vanuit de toren bestookt. De allerarmsten van de stad mochten hun houten huisjes tegen de stadsmuur aan bouwen. Dat scheelde een muur bij het bouwen, bovendien zorgde de muur voor rugdekking. Vandaar de naam 'Armenhage' (bescherming voor arme mensen). In 1874, toen de vesting Zutphen werd opgeheven, is het merendeel van de stadsmuren gesloopt. 49

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2014 | | pagina 49