r-i-Tïr. •«*-**
li
:C»": T
v.-... YormHo ribi.i.Aim folficitus ,p
r' 'sibióiW' ^^-K^co nt miW noceas. Coumyifutcrvp
^Mctaorc,.^-. fo|fn,pufilhsacadu*. -o
«r^Ff^'T,nl;„aand«. "yv
V I"^:"°'^"n!pinamrpIKWkgo u i®,rl/.
,$r K^^rtXm.Edtoi'l'i'Tiila.raando.cSmin,,,
>0 f !"r"Z/cvmSn^ '«'I" <-•'»*■
diem ac locü*
•- T
- Nunaandi. f
- a.™ (ibi.Scribo nbtEM KLo^rcccfco.narro.nt.
i "Iv)„„™!ano,«pl/™,>P^"d,ro.derao'iro.™mö,
Rrfc,t,.,,,uno.Rmil."iadimslB.(.,pr;>(;iitifeiam,
»hi,.piiiftVpdiT-'-1'"1-'.
Ë|1||Ë-- ^J^^^i(ï«üjff|TücrcpugnanOTiptmenc-Morige#
'28fr i ';-1w^i«gOTVoKfiquörjOlJfeiJde>^>l>reijiio.S«uin;iS
|>.-y ^iJnlauKWisWiriodis.Siib^mio.fiippianio^j--
(Jor »frcnmi,iiiul<ir,[>aipor,oBc>iio,mililo,pareo. An
fcalwabi-tobaiip. Auftolro K;id c.audio. Auatej;,
dbifwabjlr. s-ubfrn.
l>d«5«!racto,^^Kó«^puioiu5w3oAnfucti«
woiumrio^uïnagar^ampulLj^afircdonbiliiict
x,i.appï<»böJBocjix4liimeistDalts fiucadltnea n(,ir
'ira A(xedjtfi«t',iA<'Ccdithis1& Agceduad hgc
TOiliUirciïXo^irhtKOobis.fiueAjict nos.
ar?;.:---1
CV M D ATIV#
RcrragoriobAo,obfifto,obAicpo,rerifto,repugno,re<l
ludo^rcdamo.officio, pccurnjjObtiJS coobui5 faélus fi J5
cmAH,aucTrór>^njdco'ubiiiiictic«.Cont<'ndotibifni€ V.' 1
tcciT.Hocabstcrótcndo.i.uchcmcicrpcto,CautilHA« if
liecum illo.NolipAgnarcduobiiSjgnrcc mayfs 3qlati*
nedtxit Catullus,pro^im [duobus. ~j-t -
Rclatu.ia,#rd©,v. 1
Verba,qiix'iri:inbAc&; rrtpcAühntaaaliqirtd.Qux
huic eft cöi'unxrlbi rumrs cft-Platoni corpus c uox,id jl
AlxaPlatorysfentcndam. Ariftoteli fpögia fentiunt i
Rcia tiua per compofitionem.
Huiu/modifcrmcfuntcompofiracitmhispnepofltu -
om'Uislte,ad,con/ub,amc1poft,ob,{n1&ima.
Pnt. 1
Egom«'spfT{u^t^ié^«^%)óUc(oibii3j,Knf- ■•-.
teppminct,prxftatoilius,Aueoes,Praccejlftomffiusucl
Ocs.Pi-a:bibitiTU'lit.Pr9,ipuitilli,Pr^coproiM,nco.pr5CC< -
do)praccarro1pitcucitor]pracuaiioaccmcxigunt. i
Ad.
AcJmoRtus^flh'manir, Ad mouep,Accubuir,aftëdi'e 5^
mihCAdfacctXegj»ptoAduolutusïftgenibus,AfirjlAcs:
tnihtrp€S»Atrifitmatri,AcclamabantdicentuApprcftic T
pe<ftoricodtcemAdcgftgladfumpecfibn.Affigo,Ad*> i, 1
hxtco.adhaarefcividliXjcfctc ut-
Con.
CbnvdHknobis.CómlgraiTfthukuiciniaejCommori
tdjicupfoiftue tecum,CoUwjo tfljUijcj^gcwn. - ,y
Sub
Subw^fbrtfifc facccdo/ubqdo/ubcS.fuboIctpa
Jos Hartman noemt het kleine Responsorieboekje. "Het is een
handschrift uit de vijftiende eeuw met noten en tekst van de
psalmen die gezongen werden tijdens het getijdengebed. Een
soort vraag en antwoordzang. Dat duurde en duurde en veel
kanunniken probeerden er aan te ontkomen. In het boekje staat
een kleine aantekening, dat een bepaalde kanunnik al na de
eerste psalm verdween. Waarom schreef hij dat op? Moest hij
rapporteren wie er wel of niet aanwezig bleven? Het is bekend
dat de Kanunniken later presentiegeld kregen en dat het een
bron van ruzies was."
In de vitrine ligt een klein, door muizen aangevreten boekje.
Op de opengeslagen pagina's staan tekeningetjes van vogels.
Het boekje is een leerboekje Latijnse grammatica en het is
geschreven door Erasmus. In 1912 trof archivaris Meinsma er een
aantal aan in de Latijnse school. Hij besloot ze op te nemen in het
boekenbestand van de Librije, hoewel het, strikt genomen, geen
Librije-boeken zijn. Er is aan te zien dat ze gebruikt zijn. En ook dat
leraren en leerlingen toen netzo waren als nu. De leraar was saai,
en de leerling wou eigenlijk liever naar buiten.
Bestuurslid Jan Bedaux is classicus en leest net zo gemakkelijk
Latijn als moderne talen. Sinds zijn pensionering als
bibliothecaris van de Athenaeum bibliotheek in Deventer houdt
hij zich bezig met het vertalen van de brieven van Erasmus. Als
ik hem vraag welk boek zijn voorkeur heeft, noemt hij één van de
44 aanwezige titels van Erasmus. Zijn keuze valt op Enchiridion,
handboek voor de Christensoldaat. Erasmus schreef dit werk op
verzoek van een eerzame vrouw, die hiermee haar losbandige
en krijgszuchtige echtgenoot tot inkeer hoopte te brengen. Het
werk verscheen in 1503 voor het eerst in Antwerpen in een
verzamelbundel en in 1515 als afzonderlijk werk.
Magie
De Librije is een monument van internationale allure. Over
de boeken, de toegang, de pilaren met beeldhouwwerk en de
lessenaars ofwel lectrijnen is nog veel meer te vertellen. Te veel
voor een verhaal in Zutphense Pracht. Bij een eerste bezoek moet
je vooral de magie voelen van deze laat-middeleeuwse plek en
wellicht roept het associaties op met Umberto Eco's boek De
naam van de Roos. Wie meer wil weten kan zijn hart ophalen aan
de rijke geschiedenis vol verhalen en anekdotes rond de Librije.
In mei 2008 werd de
Catalogus Librije Zutphen
gepresenteerd in de
Walburgiskerk te Zutphen.
De boekhistorici Joke
Renting-Kuijpers en Anne
Dirk Renting werkten
ruim tien jaar aan de
wetenschappelijke catalogus
van Nederlands enige
gaaf bewaarde openbare
bibliotheek uit de zestiende
eeuw. Twee jaar later
verscheen het het boek 'Vroege drukken Librije Zutphen'
van de hand van Lotte Hellinga. Dit is het eerste deel
van een reeks van vier boeken waarin thematisch het
hele boekenbezit van de Librije op een toegankelijke en
aantrekkelijke manier wordt gepresenteerd.
Tekst: Agnes van Brussel
Foto's: Berthil van den Brink
Meer lezen
Vroege drukken Librije Zutphen, Lotte Hellinga
Een Italiaan in Zutphen, HC ten Berge
Zutphen, tijdschrift van de Historische Vereniging,
2013, nr 4, de Pilaarvoorstellingen in de Librije
Catalogus van de Librije in de Walburgiskerk te
Zutphen, A.D.Renting en J.T.C. Renting-Kuijpers
www.librije-zutphen.nl
9