Manifest
Een initiatiefontwerp uit de gemeenteraad
Geen garagebedrijf aan het Kerkhof
zoveel betekenen voor monumentenzorg. Het was soms frustrerend
om te merken dat je advies geen weerklank vond. We gaven
bijvoorbeeld adviezen over de Noorderhaven. We pleitten voor het
behoud van de oude vliegtuigloods. Die werd hier in 1921 neergezet.
De loods bestond uit twee oorspronkelijke Duitse hangars uit de
Eerste Wereldoorlog, door Reesink aangekocht in 1919. Een gemiste
kans."
'Monumenten zijn weerloos', betoogt oud voorzitter van het
Wijnhuisfonds Chris Schriks (vrij naar Lucebertjin 1982. Dus
moeten ze beschermd worden. Eind 19e eeuw komt er landelijk
meer oog voor monumenten en sinds die tijd is er wisselend
meer en minder aandacht voor het erfgoed, afhankelijk van
de politieke klimaat. Misschien is dit weer zo'n moment van
minder aandacht voor monumentenzorg. Dan is het inderdaad
tijd voor een manifest. Het idee voor een manifest is niet nieuw.
In 1975, het Monumentenjaar, brengt Het Nationaal Comité
Monumentenjaar een manifest uit. De strekking: "Er is een
mentaliteitsverandering nodig om onze historische bouwwerken
te beschermen. Vooruitgang is geen excuus voor het vernietigen
van kostbaar erfgoed." (zie kader) In 1929 bracht burgemeester
Dijkmeester in Zutphen al een soort manifest uit bij de installatie
van de eerste Monumentencommissie die voorvloeide uit de
monumentenverordening van 1926. In zijn rede verzucht hij
dat het hoog tijd is voor een monumentenverordening en een
monumentencommissie, "want er is al zoveel verpest". Nog vroeger
in 1898 kan je ook spreken van een manifest, uitgesproken door
de heer Tutien Nolthenius tijdens de ledenvergadering van de
Maatschappij ter bevordering van Bouwkunst, die in Zutphen plaats
vond. Volgens hem vertoonde Zutphen een bijna volledig beeld
van de geschiedenis van de Nederlandse architectuur. "Zutphen
moet vooral geen ambities hebben om zich te meten met grote
gemeenten", stelt hij. "Juist door haar karakter te bewaren en niet
mee te gaan met de moderniseringsdrift zal Zutphen als eerste onder
haar gelijken gelden."
Zutphen is een van de eerste gemeenten met een
Monumentenverordening. In 1926 komt die tot stand op een
bijzondere manier. Gemeenteraadslid, Jhr Mr B. de Jonge dient
een initiatiefontwerp in, die wordt aangenomen met slechts
één stem tegen, terwijl de tegenstellingen tussen de SDAP en
VVD destijds heel scherp liggen. Monumentenzorg speelt een
verbindende rol in de politiek. In deze monumentenverordening
wordt bepaald dat er een stichting voor monumentenzorg moet
komen en daarmee is de oprichting van het Wijnhuisfonds een
feit. Het is een slimme constructie, waarmee overleg tussen
Gemeentebestuur, Wijnhuisfonds en de Monumentencommissie
wordt gegarandeerd. Het levert Zutphen veel op, ook in financieel
opzicht, door het op tijd benutten van subsidiemogelijkheden. De
eerste Monumentencommissie gaat in 1929 aan de slag met het
aanwijzen van monumenten in de binnenstad. In de archieven
vind je veel brieven, schriften vol handgeschreven notulen en
opvallend veel bezwaren van huiseigenaren. Vooral winkeliers
zien er een bedreiging en weinig financieel voordeel in, als ze op
de monumentenlijst komen. De Commissie wijst maar zelden
een bezwaar toe. Het is curieus om te lezen dat de eigenaar van
Oude Wand 24 begin jaren vijftig betoogt dat alleen de Louis XVI
voordeur monumentale waarde heeft. Hij staat de deur graag af
als het pand van de monumentenlijst wordt verwijderd. De deur
wordt inderdaad bij de gemeente afgeleverd. Houtmarkt 79 heeft
volgens de eigenaar in 1955 'geen enkele artistieke waarde'. De
Monumentencommissie is doortastend aan het werk en daarmee
oogst Zutphen bewondering van andere gemeentebesturen. In
het archief vind je brieven van Utrecht, Gent en Arnhem met een
verzoek om informatie. Als de Monumentencommissie in 1963
ophoudt te bestaan ligt er een lijst van 346 panden, die wordt
voorgedragen voor de Rijksmonumentenlijst. Alle gemeentelijke
monumenten worden dan rijksmonumenten. Nu staat Zutphen
bovenaan in de lijst van tien Gelderse monumentengemeenten en
behoort Zutphen tot de 31 steden van Nederland met meer dan 200
beschermde monumenten.
Na de inwerkingtreding van de Monumentenwet van 1961, waarbij
de voordracht tot bescherming van monumenten bij het ministerie
van CRM komt, verliest de monumentencommissie aan betekenis.
Nog een maal geeft zij een belangrijke advies, nl om vergunning
te weigeren aan de firma Mispelblom. Die wil in haar gebouwen
aan het Kerkhof tegenover de Walburgiskerk een garagebedrijf
vestigen. Gelukkig volgt het gemeentebestuur het advies op. De jaren
zestig zijn riskant voor het Nederlands erfgoed. Met naoorlogs élan
worden vervallen oude stadswijken rücksichtlos gesloopt om plaats
te maken voor nieuwe winkel- en kantoorgebieden. Het bekendste
voorbeeld daarvan is Hoog Catharijne in Utrecht.
Gelukkig heeft Zutphen nog een Wijnhuisfonds dat de vinger aan
de pols houdt. "Achteraf bekeken mag je blij zijn dat Zutphen toen
niet voorop liep. Er zijn nauwelijks bouwactiviteiten in die tijd,"
vertelt Wim Wensink, lid van de laatste monumentencommissie,
bestuurslid Wijnhuisfonds en destijds adviseur Monumentenzorg
bij de gemeente. In 1970 komt er een monumentencommissie
nieuwe stijl, Binnenstadscommissie genoemd. Daarin zitten de
wethouder, monumentenambtenaren, de rayonarchitect van de
Rijksdienst, de betrokken architect en het dagelijks bestuur van de
het Wijnhuisfonds. Het gaat dan om plannen voor de Nieuwstad,
de noordzijde en zuidzijde van de binnenstad. Als die plannen
gereed zijn stopt de werkgroep. In 1971 treedt Jan Schaeffer aan
als staatssecretaris Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Zijn naam zal voor altijd verbonden blijven met stadsvernieuwing.
De sloophamer van de zestiger jaren komt tot stilstand. Zutphen
krijgt geld voor haar stadsvernieuwingsplan en er komt schot in de
restauratie van talloze monumenten in de binnenstad. Er is ook weer
een commissie ingesteld, de rehabilitatiewerkgroep genaamd, maar
daarin zitten vooral ambtenaren van de ministerie CRM, VRO en de
gemeente. Er is wel regelmatig overleg tussen gemeentebestuur en
Wijnhuisfonds.
Wim Wensink praat met enthousiasme over die tijd. "We hoorden
bij de tien Gelderse rehabilitatiegemeenten en kregen als enige
Gelderse gemeente een subsidietoezegging voor tien jaar. Zutphen
pakte de stadsvernieuwing goed aan," vertelt hij. "We hadden een
hoog tempo. Vijftig panden per jaar werden gerehabiliteerd. In
41