Martinet
Toegankelijke torens
was op afbetaling gekocht en de Duitsers kwamen uiteindelijk met
de boot naar Zutphen om hun geld te halen. Lang bleef het kanon
niet in Zutphen. In 1473 belegerde de hertog van Orléans de stad en
eiste het kanon op. In ruil daarvoor zou er geen oorlog komen. Hoe
het verder ging met het kanon weet niemand. "Het is in Den Bosch
geweest, maar daarna is het monsterkanon in het niets verdwenen.
Gelukkig is het nooit gebruikt in Zutphen", vertelt de stadsgids.
In de achttiende eeuw liet Baron Van Heeckeren het koepeltje op
de toren bouwen. Het werd een favoriete plek van de Zutphense
predikant Johannes Florentius Martinet (1729-1795). Volgens de
overlevering schreef hij er zijn wereldberoemde Katechismus der
natuur, een verhandeling over de natuur en de schepping in vraag
en antwoordvorm. De Kleine katechismus der natuur schreef hij
speciaal voor kinderen. In feite waren het gesprekken over de natuur
tussen leraar en leerling tijdens wandelingen in en om Zutphen.
Hij woonde in de Waterstraat en waarschijnlijk gebruikte hij de
toren vooral voor instructie aan zijn leerlingen en om uit te kijken
over de IJssel en de Veluwezoom. Op één van de "plaaten" uit de
Katechismus zie je een vrouwelijke leerling die door een telescoop
kijkt vanaf de Bourgonjetoren. Martinet was niet alleen theoloog,
maar ook natuurkundige, historicus, schrijver en pedagoog. Voor
zijn tijd had hij heel verlichte ideeën. In de twintig jaar waarin
hij in Zutphen woonde was hij ongelofelijk productief. Hij zat in
allerlei besturen op sociaal maatschappelijk gebied, gaf onderricht
aan kinderen en vrouwengroepen en schreef een twintigtal boeken.
Hij populariseerde de fysico-theologie, een 18e-eeuwse variant van
het idee dat Gods bestaan uit de perfectie van de schepping blijkt.
Martinet was getrouwd met Maria Margareta van Ossenberch.
Ze kregen geen kinderen maar namen wel pleegkinderen in
huis. Eind 1794 werd hij getroffen door een beroerte, waar
hij verlammingsverschijnselen en afasie aan overhield. Het
typeert Martinet, dat hij, gedreven door zijn wetenschappelijke
belangstelling en de hoop op genezing, naar Amsterdam reisde om
een experimentele behandeling met elektriciteit te ondergaan. Het
mocht niet baten; hij overleed te Amsterdam op 4 augustus 1795 en
werd begraven in de Nieuwe Kerk. Zijn weduwe bleef tot haar dood
in 1812 in Zutphen wonen.
Wie de toren bezichtigt onder leiding van Gibcus raakt onder de
indruk van het massieve bouwwerk, de dikke muren en de hoogte
van het plafond. Het kruisgewelf bevindt zich op zo'n hoogte dat je
je afvraagt hoe de arbeiders dit symmetrische plafond vijf eeuwen
geleden hebben gemetseld. "Waarschijnlijk gebruikten ze mallen
om de rondingen van het gewelf te maken en was er een extra
verdieping voor het metselwerk", vertelt Gibcus. De 550 jaar oude
toren is enigszins aangepast aan de moderne tijd. Er is centrale
verwarming en er is een stalen wenteltrap waarmee de bezoekers de
eerste verdieping kunnen bereiken. Daar staat een vergadertafel en is
een permanente expositie over de geschiedenis van de toren te zien.
Het theekoepeltje krijgen de bezoekers tijdens een stadswandeling
nog niet te zien. Hopelijk komt daar wel verandering in, want een
aantal enthousiaste Zutphenaren maakt zich sterk om alle torens in
Zutphen open te stellen voor bezoekers. De goede wil is er, nu nog
wat voorzieningen en menskracht.
Harriët Verbeek
Info: De Katechismus der Natuur is gedigitaliseerd door Google en te lezen
op GoogleBooks.
K.-r
Ets van Jan Rozenboom. Collectie Stedelijk Museum Zutphen