Een verdedigingswerk met een elegant koepeltje
Van alle torens in Zutphen is de Bourgonjetoren wel het meest charmant met zijn fraaie koepeltje op de massieve gevechtstoren. Het is
nietzo'n opvallend bouwwerk. Wie via de markt en het 's Gravenhof de Waterstraat inloopt kan de toren zo voorbij lopen.
De Bourgonjetoren moetje vanaf de IJssel en de Bult van Ketjen
benaderen. Een pad voert je langs een klein park met een paar
schommels en een zandbak. Daar sta je oog in oog met de massieve
toren en een stuk stadsmuur. De toren staat op een strategische
plek voor de verdediging van de stad. Vanaf de toren kon je
de vijand over de rivier of vanuit het achterland van verre zien
aankomen. In de vijftiende eeuw zag de toren er vanaf de IJssel
vast wel afschrikwekkend uit. Architect Géke de Wilde huurde het
theekoepeltje op de toren begin jaren tachtig van de gemeente. In
het koepeltje met rondom ramen zette hij zijn tekentafel en ontwierp
daar zijn eerste huizen. Het was bijzonder om daar te tekenen
op de plek waar de Zutphense dominee Martinet rond 1775 zijn
beroemde Geschiedenis der Natuur schreef. De schilderachtige
plek inspireerde ook kunstenaars. Jan Rozeboom (1945-1982) is
een van de Zutphense kunstenaars die de theekoepel na de oorlog
gebruikte als atelier. Van hem hangt een ets van de toren in het
Stedelijk museum. Gea Karhof nam in 2009 de Bourgonjetoren
als thema voor haar Zutphenprent. Het comfort van de toren was
lange tijd minimaal. De Wilde: "Ik gebruikte het toilet van de
Sociale Dienst in de Waterstraat en nam een jerrycan water mee
naar boven voor koffie en thee. In de zomer was het er bloedheet
en 's winters bevroor het water in de jerrycan." Hij was dan ook blij
dat de gemeente hem aanbood om de hele toren te gebruiken en op
eigen kosten bracht hij er de nodige voorzieningen aan, waardoor
hij er zijn groeiend kantoor 'Attika Architecten' kon huisvesten
Maar ook daar groeide hij uit en dus ontwierp hij een kantoor aan
de voet van de toren. Met veel creativiteit en geduld kreeg hij zijn
plannen rond met de gemeente en bouwde hij in 2000 een kantoor,
dat goed harmonieert met de middeleeuwse toren. Het past volgens
De Wilde goed bij de basale architectuur van de middeleeuwse toren
door de toepassing van natuurlijke en onbehandelde materialen,
zoals verzinkt staal, onbehandeld red Cedar hout, rondhout
pallisadepalen, donkere baksteen en veel glas. "Voor het groene
dak is dezelfde sedumvegetatie toegepast als de sedum die groeit op
de stadsmuur", aldus de architect. Het dak loopt schuin naar het
pleintje af. "Daardoor lijkt het of het dak opgaat in de stadsmuur. In
22