De romantiek van de Berkelpoort
Gered van de sloop
"Waterpoort over de Berkel. Indrukwekkend vestingwerk (in
1424 voor het eerst vermeld) bestaande uit drie spitsbogen op
zware, bakstenen pijlers. Op de bogen rust een weergang en
daarboven, langs de oorspronkelijkgekanteelde borstwering,
bevindt zich een tweede loopgang. Ronde, uitgekraagde
torentjes op de hoeken, en, aan de noordzijde, restanten van een
wachthuis."
Dat is de officiële omschrijving van de Berkelruïne als
Rijksmonument. Menig Zutphenaar is er trots op. Op het
Armenhage in Zutphen stapt een jonge moeder van haar fiets. Al
wijzend vertelt ze aan haar dochter, die achterop zit, dat de muur
verderop daar 'al héél lang' staat. Op het Berkelbruggetje is een
groep Japanners druk aan het fotograferen richting de muur die in
de vorm van een waterpoort de rivier oversteekt. Hein Hundertmark
schreef een rijk gedocumenteerde monografie over het beroemde
monument, die verscheen als nr. 86 van de prachtige serie Zutphense
Archeologische Publicaties.
De Berkelruïne was al een attractie in de begintijd van het toerisme
en is dat nog altijd. Het Stedelijk Museum aan de Rozengracht
beschikt over meer dan duizend oude ansichtkaarten met
afbeeldingen van de imposante restanten van de Berkelpoort,
of Bovenberg, zoals hij ook wordt genoemd. Inmiddels is er een
astronomisch veelvoud aan (digitale) afbeeldingen bijgekomen.
Dagelijks zijn bezoekers van de stad verrukt over het uitzicht vanaf
het bruggetje over de Berkel, waar de Dieserstraat het Rijkenhage
nadert. Daar werpen ze een blik op een staaltje middeleeuwse
architectuur dat van meet af aan was bedoeld om indruk te maken.
Op iedereen die destijds de stad aandeed, en zeker ook op de
vijand, van welk pluimage dan ook. De waterpoort over de Berkel
was onderdeel van de stadsmuur. Zoals ook heden ten dage goed
te zien is. Hij werd gebouwd toen Zutphen werd samengevoegd
met de Nieuwstad, gelegen aan de andere kant (de noordkant) van
de Berkel. Dat waren eerst een tijdlang twee aparte bestuurlijke
eenheden. De stadsmuur moest na de fusie dus de Berkel oversteken.
Op twee plekken uiteraard: ook aan de IJsselkant van de stad - maar
die poort is in 1774 gesloopt. Hij stond ter hoogte van waar na de
Tweede Wereldoorlog het postkantoor werd gebouwd.
Victor de Stuers, Haags politicus en grondlegger van de
monumentenzorg in Nederland, speelde een rol in het behoud van
die ene overgebleven poort waarvan hij de uniciteit in 1873 inzag.
Met dank aan Alphons Mulder, vaderlands bouwhistoricus. Mulder
bracht de Zutphense gemeentebestuurders af van het onzalige plan
om het bouwwerk te slopen. Het zou een wel érg zakelijke actie zijn
geweest. Op prenten van weleer oogt de weelderig begroeide ruïne
als een romantisch manifest. Op sommige schilderijen uit de 19e
eeuw, afgebeeld in Hundertmarkts boek, lijkt er een half bos uit de
Berkelpoort te ontspruiten. Uit mogelijk door de bouwhistoricus
zelf gemaakte foto-opnamen (1880) blijkt dat niet ver bezijden de
waarheid. Toen het besluit tot behoud eenmaal gevallen was, hield
Zutphen aan zijn ruïne vast. Gesloopt werd er volop - de Berkelzijde
langs het Rijkenhage werd op het Leeuwenhuisje na 'schoongeveegd',
maar de waterpoort bleef bestaan. Inmiddels heeft er drie keer een
grondige restauratie plaatsgevonden: 1880-1890, 1951-1952 en 2010
2011. Voor die 19-eeuwse, omzichtig uitgevoerde restauratie was
advies ingeroepen van de bekende architect Pierre Cuypers.
Interessant is dat restauraties ook al veel eerder plaatsvonden, toen
de poort als onderdeel van de stadsmuur nog echt in functie was. In
1470 moesten bijvoorbeeld twee poeren (een soort ondersteunende
pilaren) worden hersteld. Foto's van het herstelwerk medio 20e
eeuw tonen aan dat de opvattingen over het restaureren van
oude monumenten in de loop der tijd veranderen. Er werd het
een en ander bij-gemetseld en de romantische begroeiing ging er
integraal aan. Zestig jaar na dato was dat geheel uit den boze. Bij
de werkzaamheden in 2010 werd - wettelijk verplicht - rekening
gehouden met de aanwezigheid van varens, muurleeuwenbek en gele
helmbloem, die wortelen in de voegen van de eeuwenoude stenen.