Column Wat moeten we met de Walburgkerk? Cornelis. Maar wat moet je met zo’n gebouw, dat elk jaar al 50.000,-- kost alleen al om het daar te laten staan? De PGZ zit met deze erfenis en met zijn afnemende ^aantallen kerkleden en afnemende subsidiestromen. En hoe kom je uit de kosten met zo’n bijna onverwarmbaar gebouw? De Rijksmonumentensubsidie is flink wat lager; nog maar 50%. En bij de arme gemeente moet je ook niet zijn voor geld. Adriaan van Oosten is voorzitter van de commissie die onderzoekt hoe het verder moet met hun beide kerkgebouwen; met de Walburgkerk of de Wijngaard, zo vertelde hij. Als onkerkelijke zou ik niet lang hoeven nadenken. Maar de kwestie van de keuze tussen de kerkgebouwen ligt gevoelig onder de gemeenteleden: Er zijn twee groepen in de kerk, de Walburgkerk-fans en de Wijngaard-fans. Er wordt gezegd dat sommige kerkgangers huiswaarts keren als ze zien dat er dienst is in de Credokapel, dus zonder Baderorgel. De Gemeente Zutphen/ Monumentenzorg denkt mee met oplossingen. Hendrik Monument verzorgde de subsidieaanvragen voor de actuele haalbaarheidsonderzoeken. Naar verdere subsidiemogelijkheden wordt gezocht, onder andere bij de spreekwoordelijk rijke provincie Gelderland. Bij ons huwelijk mochten de kaarsen van de kaarsenkroon dus niet aan van de koster; te duur of vanwege mogelijke vlekken op het kleed? Of toch omdat we niet Nederlands Hervormd waren? Hopelijk blijft de kerk in de toekomst ruimte bieden voor bezinning en ceremonies als die van ons. Met kaarslicht graag. De Kerkenraad wil zo mogelijk nog dit jaar een beslissing nemen en heeft onlangs besloten voorlopig ‘s winters in de Wijngaard te kerken en ‘s zomers in de Walburgkerk. De stichting Behoud Walburgkerk helpt enigszins bij het dekken van de onderhoudskosten. Maar die bijdrage is niet toereikend. Discussie gaat nu over de hoogte van de bruidsschat die de PGZ moet meegeven bij eventuele overdracht. Daarbij maakt het natuurlijk verschil of de PGZ de kerk terughuurt van de SOGK of niet. Er is een gezamenlijke commissie, die haalbaarheidsonderzoek doet naar de mogelijkheden van verwarming en naar nieuwe exploitatiemogelijkheden van de kerk. Anders dan voorheen wordt nu gerekend met een verwarming (kosten ca. 3 ton!) die niet alleen uitgaat van kerkbezoek, maar van verwarming van het hele gebouw. Dit dus vanwege mogelijke verruiming van het gebruik van de kerk door anderen. Er wordt gedacht aan een combinatie van vloerverwarming en stralingswarmte. Nieuw probleem: de hoge stookkosten. Waarom ‘we’, kun je je afvragen? Omdat mijn vrouw en ik er twaalf-en-een-half jaar geleden zijn getrouwd. Door Gerard van der Brug; een prachtige ceremonie onder die fraaie middeleeuwse kaarsenkroon; al mochten de kaarsen niet aan. Daarom dus ‘we’. Sindsdien is de Walburg een beetje van ons. Het gebouw is van de Protestantse Gemeente Zutphen (PGZ). Maar hij is, niet alleen als Rijksmonument, toch een beetje van ons allemaal. Herbestemmen dus maar? Voor veel kerkgangers is het bijna onvoorstelbaar dat de Walburgkerk niet meer gebruikt wordt voor kerkdiensten. Een mooi voorbeeld voor het winstgevend exploiteren van kerken is de Lebuïnuskerk in Deventer. Die levert nu jaarlijks ca 100.000,- op. Er is overleg gestart met de Stichting Oude Gelderse Kerken (SOGK); onderzocht wordt een eventuele overname van de Walburgkerk. De SOGK wil daarbij toch ook uitgaan van een dekkende exploitatie. In de verre toekomst benodigde restauraties is ze bereid buiten beschouwing laten. De kerk is immers in de afgelopen jaren (nog ruim gesubsidieerd door Rijk en gemeente) gerestaureerd en in goede staat van onderhoud. Hoe bijzonder is nou die kerk vroeg ik me af? Je kunt er kritisch naar kijken: ‘Er zijn veel meer (en mooiere) van die oude middeleeuwse kerken in Nederland’. ‘Die nagemaakte toren met betonskelet’. ‘Het Mariaportaal is helemaal namaak’. ‘En dan dat kale interieur!’. ‘En die vreemde afscheiding van de Credokapel; je hoort er weliswaar Klaas Stok, maar niet het Baderorgel’. ‘In de kerk zelf hoor je door de galm nauwelijks de spreker en de muziek’. ‘En ‘s winters is het er steenkoud!’ Anders beschouwd kun je stellen dat de machtige kerk, met ook nog zijn Baderorgel en Librije letterlijk het topmonument en middelpunt van Zutphen is. Het staat er in grote lijnen onveranderd net als in de 15e eeuw; de katholieke beelden van voor de beeldenstorm moet je er even bijbedenken. Binnenkomend vanuit het stadsgewoel, kom je in een volkomen andere wereld. Onkerkelijk en niet-antroposofisch als ik ben, word ook ik door dat kale reformatorische geprikkeld tot bezinning op de essentie van het leven. Baderorgelklanken kunnen daarbij helpen; ontkerstening maakte mij hiervoor niet allergisch. De ruimte, de stilte; en de lichtinval, de afwezigheid van bijna alles. Het gebouw bespeelt je zintuigen; besef ontstaat dat er meer bestaat dan ons alledaagse. En dat al eeuwen lang.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2013 | | pagina 21