Wapenbeslag van bot uit de Tachtigjarige Oorlog
De Tachtigjarige Oorlog en Lange Hofstraat 7
De Tachtigjarige Oorlog met Spanje had veel invloed op de
bewoners van Zutphen. Tussen 1572 en 1591 viel de stad
meermaals in Spaanse handen en werd er hevig gevochten.
De bewoner van het pand aan de Lange Hofstraat nummer
7, de goudsmid Johan Meijerinck, is rond het jaar 1580
zijn huis ontvlucht en vertrok uit de stad. Zijn huis werd
hierna in gebruik genomen voor de inkwartiering van,
vermoedelijk Spaanse, soldaten. Rond 1600 is het huis
compleet vervallen, wellicht door de soldaten die hier
huis hadden gehouden. In 1608 ten slotte wordt het
huis verkocht aan timmerman Hermans, die er een jaar
later een nieuw pand bouwt 1 (gegevens ontleent aan de
archeologiedocumentatie en het historisch kadaster). Dit
pand staat er nog altijd en is een Rijksmonument dat deel
uitmaakt van het nieuwe Zutphense stadhuis.
In 1996 vonden er opgravingen plaats in de kelder van
Lange Hofstraat 7. Onder de keldervloer is een afvalkuil
aangetroffen met een schat aan archeologische vondsten.
In de kuil is het afval gevonden ten tijde van de bewoning
door goudsmid Meijerinck en de ingekwartierde soldaten
die hierna het huis bewoonden. De vondsten zijn daarom
goed te dateren tussen 1560 en 1600 2. De soldaten hebben
duidelijke sporen achtergelaten in de vorm van loden kogels,
een kruitmaat van een musket, maar ook wapenbeslag,
gemaakt van bot.
Wapenversiering
Rijk versierde wapens kunnen we bewonderen in
bijvoorbeeld het Legermuseum, het Rijksmuseum of andere
musea en collecties. De versiering van de handvuurwapens is
waarschijnlijk afgeleid van de versierde kruisbogen (Ritchie
1975, 104). Handvuurwapens, zoals de musket of roer, zijn
gemaakt van metaal (de loop) en hebben vaak een (deels)
houten lade en kolf.
Er zijn twee manieren om het hout van de lade en/of de
kolf te decoreren, door middel van inlegwerk of door
middel van het aanbrengen van (versierde) beslagplaten.
Beschildering lijkt niet of minder gangbaar geweest te zijn.
Inlegwerk betreft een uitgezaagd patroon in bot, gewei, ivoor
of parelmoer, dat ingelegd wordt in een overeenkomstige
uitsparing het hout. Het wapenbeslag bestaat uit het
aangebrachte versierde platen geheel van bot, gewei of ivoor
gemaakt. De decoratieve scenes worden in het laatste geval
ingesneden op de plaatjes. In deze lijnen werd mogelijk een
kleurstof gewreven, zodat de afoeelding beter zichtbaar
werd (Ritchie 1975, 114). In de 17e eeuw werden er in
Maastricht zelfs pistolen gemaakt met geheel ivoren
laden en ivoren kol&oppen (Willemsen 2007).
De beslagplaten werden niet vervaardigd door de
ambachtslieden die wapens en het slot maakten,
maar waarschijnlijk door ambachtslieden die
gewend waren dit materiaal te bewerken.
Wellicht door dezelfde personen die de houten
onderdelen (geweerladen) vervaardigden,
aangezien bot en hout bewerkt kan
worden met hetzelfde gereedschap.
Mogelijk bestonden er ambachtslieden
die voornamelijk houten laden en/of
wapenbeslag en inlegwerk maakten
(Ritchie 1975).
Wapenbeslag uit archeologische context.
Inlegwerk wordt zelden teruggevonden bij opgravingen, maar
wapenbeslag is onder andere bij de opgraving in Lange Hofstraat
7 teruggevonden. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het
wapenbeslag en archeologisch zijn deze plaatjes vrij onbekend, mede
doordat deze vaak niet herkend worden. In zowel Amsterdam als
Venlo is bijvoorbeeld wapenbeslag aangetroffen, maar deze zijn
destijds niet herkend als beslag van wapens. Deze vondsten hebben
een vergelijkbare datering als het wapenbeslag uit Zutphen. Het
wapenbeslag uit Amsterdam en Venlo zijn echter niet identiek van
vorm en waren op verschillende plaatsen van het wapen bevestigd.
In Amsterdam is een langwerpig plaatje van bot afgeronde hoeken
opgegraven. Het plaatje heeft een ingegraveerde versiering en
laat onder andere een trommel en appeltjes (van Oranje?) zien
(Rijkelijkhuizen 2004). Iets uit het midden, waarschijnlijk omwille
van de versiering, is een gat geboord. Dit gat diende om het plaatje
te bevestigen op het hout. De lengte van het plaatje is 95,1 mm, de
breedte 15,9 mm en de dikte 3,7 mm. Het plaatje is aangetroffen bij
opgravingen op het Waterlooplein en heeft een zeer exacte datering;
het is gedateerd tussen 1592 en 1597. Dergelijke langwerpige plaatjes
werden aan de zijkant van het vuurwapen bevestigd.
Versierde beslagplaat opgegraven in Amsterdam (WLO-155-208).
Collectie: Bureau Monumenten Archeologie, Amsterdam. Foto:
Anneke Dekker, AAC.
Wapenbeslag met een geheel andere vorm betreft halfrond beslag
van bot. Dit type beslag is gemaakt van de schacht (diafyse) van een
middenhands- of middenvoetsbeen van een rund. Het wapenbeslag
dat in Venlo aangetroffen is, betreft een dergelijk halfrond beslagstuk
van bot. Doordat dit wapenbeslag compleet is teruggevonden, is de
vorm van dit betreffende stuk goed zichtbaar. Het was gedateerd aan
de hand van de overige vondsten uit de beerput tussen 1500 en 1625.
De houten lade van een handvuurwapen heeft vaak aan de voorzijde,
aan de zijde van de loop, een deel dat van bot vervaardigd is.
Waarschijnlijk omdat bot steviger is en meer warmte aan kan dan
het (ingelegde) hout. Dit deel is vaak ook van metaal vervaardigd.
Tevens heeft de ruimte voor de laadstok vaak een dergelijke
halfronde kap aan de voorzijde. Het wapenbeslag dat in Venlo is
aangetroffen was waarschijnlijk vanwege de vorm aan het uiteinde
van de laadstokruimte bevestigd. Beslagstukken die aan de voorzijde
van de wapenlade bevestigd zijn, hebben vaak twee rechte zijden.
De beslagstukken die de laadstokruimte zijn aan één zijde niet recht,
maar verlopend golvend, zodat de laadstok gemakkelijk uit te nemen
Wapenbeslag opgegraven in Venlo (voor- en achterzijde). Foto:
Marloes Rijkelijkhuizen
38