Architectuur in gesprek
De bouw van het stadhuis en het bestuurlijk proces dat er aan voorafging
Het is veertien jaar geleden dat het stadhuis in Zutphen
werd opgeleverd, maar nog altijd is het een spraakmakend
gebouw. Nu er weer een project rond een publiek gebouw, het
Broederenklooster, loopt, is het interessant om terug te kijken
op de totstandkoming.
De lente in 1999 begon in Zutphen heel bijzonder. Om
middernacht in de overgang van 20 naar 21 maart liep er
een lange stoet fakkeldragers door de stad. De stoet liep naar
het 's Gravenhof waar het nieuwe stadhuis plechtig werd
geopend. Het betekende voor velen een mijlpaal na een lang
en intensief bouwproces, dat zeven jaar duurde. "Vijf jaar
waren we 'in gesprek' en twee jaar is er gebouwd". Bertram
Cornielje vertelt het met een glimlach. Het was een enerverende
periode in zijn loopbaan als hoofd facilitaire dienst van de
gemeente Zutphen. Het was destijds enigszins gewaagd om
de beginnende architect, Thomas Rau, de opdracht te geven
voor de bouw van het stadhuis. Hij introduceerde in Zutphen
het begrip 'architectuur in gesprek'. Hij was de enige van de
vier architecten, die in de aanbesteedfase bewust niet met een
maquette kwam. Daarmee viel hij op en we wilden in Zutphen
geen standaard stadhuis, maar iets bijzonders."
Rau wilde eerst in gesprek met de burgers, met de
gemeenteraad, het college van Burgemeester en Wethouders,
de ambtenaren en met alle comités en belangenorganisaties.
Hij nodigde de burgers uit om hem te helpen de problemen
op te lossen. Voor die tijd had de discussie over de bouw
van het stadhuis 'aan de ring' of 'in de stad' al hevig gewoed.
Gekozen werd voor een locatie aan de ring naast het huidige
politiebureau. Om aan alle eisen te voldoen was er voor een
nieuw stadhuis 9000 mtr2 nodig en dat zou volgens de normen
van de gevestigde architectenbureaus op het 's Gravenhof niet
lukken. Velen vonden dat jammer omdat Zutphen al twee
millennia werd bestuurd vanuit het 's Gravenhof. Een jonge
architect in opleiding zorgde voor een kanteling in de discussie.
Boerman junior, de zoon van architect Boerman uit Steenderen,
liet in zijn afstudeerproject zien dat een stadhuis wèl mogelijk
was op de huidige plek.
Concessies
"Dat was een belangrijke ommekeer," vertelt Cornielje. "De
gemeenteraad besloot toen dat het daar moest gebeuren."
Vijf jaar later zou Boerman junior de eerste paal slaan.
Maar voor het zover was moest hemel en aarde nog
bewogen worden. Nieuwbouw in het oude hart van de
binnenstad zou ongetwijfeld op grote weerstand stuiten bij
monumentenlie&ebbers, want zonder schade aan monumenten
kon er niet gebouwd worden. Rau nodigde de gemeenteraad
uit op zijn kantoor in Amsterdam, hij organiseerde workshops
voor ambtenaren. Hij sprak in de burgerzaal met honderden
burgers over vorm en kleur. Hij stak veel energie in het
beantwoorden van vragen en het weerleggen van bezwaren.
Een belangrijke partij was ook Rijksdienst voor de
Monumentenzorg. Twee rijksmonumenten zouden moeten
sneuvelen voor de bouw van het nieuwe stadhuis. Cornielje
herinnert zich nog goed de vergadering waarin alle partijen bij