De Stoven Inritei Hotefc Gedurende de periode 1940-1945 is vooral het zuidwestelijk deel van de begraafplaats erg geschonden. Grafstenen, ommuring en het 'Metaheir' zijn vernield en een grote hoeveelheid oude grafstenen, waaronder die van het kindergrafVeld, zijn verdwenen. Vooral door het opbouwwerk van de leden van de Joodse gemeente van Zutphen, direct na de oorlog, is veel van het Joodse erfgoed behouden gebleven en de begraafplaats hersteld. De laatste jaren hebben hierin ook een grote groep vrijwilligers een heel belangrijk aandeel. Op 15 april 2002 is de begraafplaats, de aanleg en grafstenen de ommuring en het 'Metaheir' door de minister aangewezen als rijksmonument. Restauratie Dat de restauratie kon plaats vinden is te danken aan de inzet van het bestuur van de Joodse gemeente Zutphen, Deventer en Apeldoorn, gevormd door Rob Lezer, Hannie Bracha-Jacobs en Channah Pennickhof. Vooral Hannie Bracha-Jacobs heeft veel gedaan in de samenwerking met de vrijwilligers en was verantwoordelijk voor de succesvolle fondsenwerving en de opbouw naar het project. De planvorming duurde van 2009 tot 2012 en groeide naar mate de financiële ondersteuning door fondsen en subsidiënten groeide. Het was voor de gemeente een nieuwe aanpak om mee te werken aan concrete aanvragen voor ondersteuning door hogere overheden. De Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, maar vooral de provincie Gelderland gaven hun steun aan dit project. De provincie deed dit in het kader van het Belvoir programma 'Religieus Erfgoed Gelderland'. Toen de financiering voor het grootste deel rond was, is gezocht naar ondersteuning van het bestuur van het NIG bij de uitvoering van de restauratie. Deze steun werd gevonden bij de oud restauratoren Constant Willems, Gerrit Bouwhuis en Robert Nijenhuis. Samen met het bestuur is een restauratiecommissie gevormd die samen met de gemeente en de provincie Gelderland de restauratie begeleidt. Voor de uitvoering van het werk is de restauratieaannemer Schotman uit Vorden verantwoordelijk. Het restauratieplan begon met het herstel van de ommuring. De bovenzijde van de hoge muren was al in 1997 gerestaureerd, maar een aantal scheuren, het voegwerk en een aantal gesprongen stenen moesten hersteld worden. In de ommuring zijn nu twee dichte poorten uit de jaren 50 aanwezig. Oorspronkelijk was er sprake van een smallere poort in de vormgeving, die past bij de ommuring. De stijl doet denken aan de Amsterdamse school. De dichte poorten zijn vervangen door twee opengewerkte hekken, zodat voorbijgangers iets kunnen zien van de begraafplaats. De hoop is dat daarmee ook vandalisme en het illegaal storten van (groen)afval wordt voorkomen. Deel twee van de restauratie is het herstel van het 'Metaheir'. Hoewel het gebouw ook al in 1997 is hersteld blijkt het verval dieper te gaan dan toen gedacht. Na het verwijderen van de planken op de zoldering en de vloer, bleken de balklagen sterk te zijn de overledenen te kunnen verzorgen. Onderdeel van deze verzorging is de 'Tahara' of het wassen van de overledene. Op 27 juli 1896, krijgt de Joodse gemeente de begraafplaats tenslotte toch in eigendom. Aan de noordoost kant wordt daarna nog eens een stuk van 70 bij 12 meter aan de begraafplaats toegevoegd. De plek op de hoge west maakt de begraafplaats moeilijk bereikbaar. Bij hoog water kan je er alleen met roeibootjes vanaf de Emmerikseweg komen. In 1902 verbetert de situatie met de aanleg van een verhoogde weg naar de begraafplaats. Maar bij hoge waterstand moesten de begrafenisgangers nog altijd laarzen dragen, om zonder natte voeten op de begraafplaats te kunnen komen. Tot in de veertiger jaren vonden er 'Lewajes' (Begrafenissen) plaats waarbij roeibootjes nodig waren om op de Hoge West te komen. In 1925 1926 is om de begraafplaats een fraaie ommuring geplaatst. De hoge muur heeft ware pijlers en in de muurdelen zitten expressionistische baksteendecoraties. Deze sobere decoraties zijn helemaal in de stijl van deze periode van het interbellum, ook wel 'Art deco' of 'Amsterdamse school' genaamd. Aan de kant van Warnsveld is de muur in verband met mogelijke uitbreiding van de begraafplaats open gelaten. Hier staat nu een ligusterhaag. Michel Groothedde wijst op de paalsporen (lichtbruine verkleuring in de gele bodem) die mogelijk uit de Ijzertijd (700 voor Chr. tot begin jaartelling) dateren in de rioolsleuf tbv de Joodse Begraafplaats. aangetast. Daarnaast was het schilderwerk al weer erg slecht en was het dak weer aan onderhoud toe. De gevels worden hersteld en er zijn voor de geplande tentoonstelling een hoop werkzaamheden gepland. Start restauratie met Wethouder de Lange, voorzitter van het NIG de Stedendriehoek R. Lezer en hoofdaannemer B. Schotman. 49

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2012 | | pagina 49