RAL 6028
Eén van de vier 18e eeuwse bordjes
de naam Voest niet meer voor, omdat de weduwe van Gradus
hertrouwde met een Muijderman. Nog tot 1908 blijft de smidse in
eigendom van J.Ph. Muijderman.
Dit verhaal kreeg Michiel Foest te horen toen hij op uitnodiging
van Michel Groothedde naar Zutphen kwam. Hij nam zijn
tachtigjarige vader en oudste dochter mee en daalde met
Groothedde af in de bewuste kelder onder de Nieuwstad,
waarboven inmiddels drukkerij Weevers zit. Het is maar een
kleine opening en de oudste Foest durfde dat niet aan. Het
serviesgoed konden ze bekijken en aanraken in de Kaardebol
waar de archeologische dienst van de gemeente zit. Als
herinnering gaf Groothedde de familie Foest en kloostermop mee
uit de kelder, die nu in huize Foest wordt gekoesterd.
Drie generaties Foest
"Op het archief heb ik nog even naar verdere sporen gezocht,"
vertelt Michiel Foest. "Ambachtslieden, zoals Jan Voest, waren lid
van een gilde en in het archief liggen nog gildeboeken uit 1600.
De stamboom gaat nog veel verder terug. Henrik Vuijst uit 1400
is de laatste concrete vondst, maar Michiel Foest verwacht nog
vroegere voorouders te vinden in zijn onderzoek. De geschiedenis
van het geslacht Foest/Voest/ Vuijst is te vinden op de website My
heritage.com, een website voor genealogieonderzoekers.
Wees gewaarschuwd: voor je het weet heb je er een tijdrovende
hobby bij.
Tekst: Agnes van Brussel
Foto's: Michiel Foest en Bert Fermin
is nu het kleurnummer van de nieuwe winkelpui
van Houtmarkt 71, een van de IJlandpanden.
Eindelijk in zicht van achter die stuitende
schutting. Maar dié harde kleur...? Ik stond er
laatst even te wachten op mijn vrouw, toen een
binnenstadsbewoner (naam en toenaam bij de
auteur bekend) mij aanschoot: 'Moet je nou toch
eens kijken, die kleur!' Ik zeg:'Ja, misschien is het
de grondlaag'. Niet dus. Oké, het is nu beter dan
met schutting: een eigentijdse pui met een soort
verwijzing naar Art Deco. Op de kleurenwaaier
ziet Ral 6028 er best aardig uit, maar zo, hier...
Het is niet eenvoudig, een kleur kiezen vanaf
een kleurenwaaier. Eigenlijk moet je steeds een
proefstukje opzetten. Nu we het toch over (kern-)
taken hebben, moet monumentenzorg zich eigenlijk
wel met kleurkeuze bemoeien? Kerntaak van
monumentenzorg is het in stand houden, op tijd
schilderen dus. Kleur is bijzaak. Bovendien om de zo
veel jaar komt er een andere kleur op.
Neem het metaheirhuisje bij de Joodse
begraafplaats. Rik de Lange startte onlangs de
restauratie. Restauraties zijn leuk voor bestuurders:
iedereen wordt blij als een bouwval wordt
opgeknapt. Onderhoud plegen is goedkoper, maar
daarmee haal je niet de Stentor. Onderhoud is een
makkelijke bezuinigingspost voor bestuurders;
nieuwe houtrot komt meestal na 4 jaar.
Bij de begraafplaats lag onderhoud moeilijk; na
de oorlog waren hiervoor gewoon niet genoeg
joden meer over. Nu is er een permanente groep
vrijwilligers. Die zullen houtrot niet meer toestaan.
Niks mis hier dus met dat laten zakken van dat
ornament, Rik. Verf op hout dus. Anders krijg je op
den duur nepperige halfreconstructies.
Maar stel nou dat Mac Donalds zich vestigt met
zijn rood-geel op de markt; dat moet toch niet
mogen. Toch wil je iedereen graag zelf zijn kleur
laten kiezen. Lastig dus! Iedere eigenaar zonder
kleurgevoel is te helpen: deskundig kleuradvies
aanbieden. Dat betekent wel regels stellen, maar in
de praktijk bijna altijd ieder zijn eigen kleur laten
kiezen.
En weg met dat hele kleurvergunningengedoe.
Cornelis.
31