Het servies van meestersmid Jan Voest Drie generaties Foest op bezoek in het huis van hun voorvader Het zal je maar gebeuren. Je bent wat aan het googelen in de hoop iets toe te kunnen toevoegen aan je stamboom en daar vind je zomaar een fantastisch verhaal over een voorvader uit 1720. Dat overkwam Michiel Foest uit Heemstede in het begin van dit jaar. Hij vond een publicatie van stadsarcheologen Bert Fermin en Michel Groothedde uit 2010, Binnen bij de meestersmid over archeologische vondsten toebehorend aan de Zutphense meestersmid Jan Voest. "Ik wist wel dat ik ook op Voest moest zoeken," vertelt Michiel Foest. "Die naam is later verbasterd tot Foest. Waarschijnlijk betekent het woord vuistje, een stevige hamer en een belangrijk stuk gereedschap voor een smid." Het was Michiel Foest al bekend dat hij uit een generatie van smeden stamde en dat er sporen lagen in Zutphen. Maar dat het zo concreet kon worden, dat je het servies van je voorouder in je hand kan houden, dat overtrof zijn verwachtingen. In de winter van 2009 -2010 werd het grote winkelpand van Bristol aan de Nieuwstad gesloopt. De eigenaren van dit pand hadden er, vóór de vestiging van Bristol een garagebedrijf (Ford) gerund, een van de eerste in Zutphen. De nieuwe eigenaar zou er weer winkelpanden van maken, met erboven en erachter een zorgcomplex voor begeleid wonen. De Nieuwstad is, ondanks de naam, een van de oudste delen De toegang tot de kelder van de stad en daarom was er alle aanleiding om archeologisch vooronderzoek te doen door een aantal proefputten te graven. Archeologen laten het liefst de bodem met rust, als ze weten dat er waardevol materiaal onder de grond zit. Opgraven kost geld en vondsten moeten duurzaam worden geconserveerd. Ook bij het onderzoek op de Nieuwstad was het de bedoeling zoveel mogelijk archeologie 'in situ' te bewaren. Dat is volgens de stadsarcheologen goed gelukt. "Het is een mooi voorbeeld van 'archeologievriendelijk' bouwen," aldus Groothedde. "Zonder een complete opgraving is er veel interessant materiaal gevonden. Daaruit blijkt wel dat er veel meer op deze plek onder de bodem zit. We laten dat rusten. Dat is de beste en goedkoopste manier van bewaren." Michel Groothedde toont het serviesgoed uit de 18e eeuw van hun voorvader aan de familie Foest De archeologen stuitten in een van de testputjes onder Nieuwstad 57 tot 61 op een achttiende- eeuwse kuil, waarin waarschijnlijk een oudere beerput is geleegd. Daarin vonden ze prachtig gedecoreerd servies, toebehorend aan de meestersmid, die dit pand bewoonde kort na 1700. In de Zutphens Archeologische Publicatie wordt bij deze vondst vermeld dat 'het geheel geen sobere indruk maakt'. Dat kan je wel zeggen bij zo'n omvangrijke hoeveelheid servies van faience en Kangxi-porcelein. De eigenaar moet een welvarend man zijn geweest. Vier (van de oorspronkelijk zes) bordjes bevatten een aaneensluitende boodschap. I. Gij manne fijn (2. die tuis wilt sijn 3.in pais en vree) 4. soo geeft het wijf/ 5. den broek ant lijf/ 6. en wammes mee. Ofwel: "Jullie, fijngevoelige mannen, die in vrede thuis willen zijn, moeten jullie vrouwen de werkbroek en werkjas geven en laten werken." Vanuit hun deskundigheid konden de archeologen vaststellen, dat het om servies gaat dat tussen 1730 en 1760 is weggegooid. Bekend was al dat meestersmid Jan Voest het pand op 16 juli 1732 kocht. Hij overleed in 1742 en zijn zoon Jan Voest jr volgde hem op. In 1782 wordt Gradus Voest de eigenaar. Daarna komt De kelder onder Weevers Grafimedia op de Nieuwstad 30

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphense Pracht (vanaf 2012) | 2012 | | pagina 30