Zeven eeuwen Bornhof
Zal Borro zich in zijn graf omdraaien?
V» ;y?>
Veel brieven kreeg de redactie naar
aanleiding van de eerste Zutphense Pracht.
De meesten waren lovend. Maar er was
toch ook één kritiekpuntje. Kees Etienne
meldde ons dat het niet 'De' Oude Bornhof
was maar 'Het' Oude Bornhof. Wat bleek?
Kees Etienne schreef zelf een doorwrocht
boek over Het Oude Bornhof, helaas maar
in een beperkte oplage van 150 stuks, die al
is uitverkocht. Gelukkig was het boek nog
wel te leen en is het binnenkort opnieuw
verkrijgbaar.
De aanleiding om in het eerste
nummer van Zutphense Pracht over
Het Oude Bornhof te schrijven, was de
samenwerking van NV Stadsherstel,
eigenaar van het Bornhof met het
Wijnhuisfonds. Er zijn nog een paar
obstakels te nemen, maar dan zijn deze
organisaties ook juridisch één. Dat is een
heuglijk feit, temeer omdat daarmee een
oude wens in vervulling gaat.
Bijna zeven eeuwen geleden kocht
Zeven eeuwen lang was Het Oude Bornhof een plek waar armen en ouderen zorg konden
krijgen. Al in 1320 bepaalde Kanunnik Borro dat in een stichtingsakte. Nu dreigt het
laatste restje zorg in de vorm van dienstencentrum De Born te verdwijnen.
Kanunnik Borro het huis tussen de
Zaadmarkt en de huidige Bornhovestraat
met een flinke lap grond er omheen.
Het moet een buitenkansje geweest zijn,
omdat de oude haven op de Schupstoel
zijn functie verloor, nadat De Berkel was
verlegd. Toen de haven werd gedempt was
het stuk grond voor de handel niet meer
zo interessant. Borro was een vermogend
man en hij verbouwde zijn huis tot
het huidige huis Borro met een unieke
kapconstructie.
Als kanunnik (lekenpriester) van de
Walburgiskerk, was hij zeer begaan met
de armen. In zijn huis deelde hij voedsel
uit en het is waarschijnlijk dat hij ook
armen opnam om te verplegen. Hij had
geen kinderen, alleen drie zussen en die
gingen ermee akkoord dat hij zijn huis en
hof naliet voor de armenzorg. In een akte
bepaalde hij dat het Gemeentebestuur de
zeggenschap kreeg over de armenzorg in
Het Bornhof en dat het gemeentebestuur
er geen afstand van mocht doen. Zo
probeerde hij over zijn graf heen te regeren
en dat is hem lange tijd gelukt. Door de
eeuwen heen was Het Oude Bornhof
een plek waar armen en ouderen werden
gevoed en opgevangen. De gemeente
stelde provisoren, bestuurders, aan om de
zorg te organiseren. In 1611 vond er een
grote verandering plaats. Het Bornhof
werd een Oude Mannen en Vrouwenhuis.
Er werden kleine huisjes gebouwd
voor echtparen en een mannen- en een
vrouwenslaapzaal voor alleenstaanden.
Wie erin wilde, moest al zijn bezittingen
afstaan en zich houden aan strenge regels.
Aan tafel 'geen getwist, geschreeuw of
kijvagie' en om zeven uur 's avonds moest
men binnen zijn. Om 9 uur moesten
de kaarsen en lampen uit. Ondertussen
zorgden de provisoren goed voor zichzelf.
Ze dineerden aan goed gedekte tafels
met speciaal servies en glaswerk versierd
met het wapen van het Bornhof. De
gemeente berispte hen regelmatig en in
1774 bepaalden de burgemeester en de
schepenen dat de provisoren per jaar niet
meer dan drie keer mochten dineren en
dat ze per persoon niet meer dan drie
ossen als beloning in ontvangst mochten
nemen. Het is een mooie anekdote uit
het interessante boek van Kees Etienne.
Hij heeft het zo opgeschreven en
gedocumenteerd dat Het Bornhof door
de eeuwen als een film aan je voorbijtrekt.
De oude foto's uit de negentiende eeuw
komen tot leven. Oude mannen van Het
Bornhof, altijd de pet op, scharrelen rond
op de Zaadmarkt en roken hun pijpje op
de bankjes voor de poort. Het huidige
café De Korenbeurs wordt al eeuwen goed
bezocht en het was gebruik om mannen,
die niet op tijd binnenkwamen, in
beschonken staat uit dit café te halen. Om
hun roes uit te slapen, legde men ze in het
lijkenhuisje bij de poort.
In 1880 vond een algehele renovatie plaats.
De bestaande bebouwing, behalve huize
Borro en het huis aan de Bernardsteeg,
werd afgebroken en er kwamen 50
woningen voor gehuwden en vier mannen
en vrouwenzalen voor in de plaats.
Door de jaren heen was er spanning tussen
de provisoren en de gemeente. In 1874 was
het nodig om de rechter te laten bepalen
dat de gemeente en niet de provisoren
het beleid bepaalden. Pas in 1960 werd
bij Koninklijk Besluit bepaald dat de
gemeente de gebouwen van Het Bornhof
mocht verkopen. Borro's testamentaire
bepaling uit 1324 werd daarmee opzij
gezet. Toen de bijstandswet in 1966 in
werking trad moesten de Provisoren,
zeer tegen hun zin, alle verworven
bezittingen (gebouwen, landerijen en
effecten) van Het Bornhof afstaan aan
de Gemeente. Intussen was Het Oude
mannen en Vrouwenhuis verplaatst
naar de Hobbemakade en werd het huis
gebruikt voor de opvang van repatrianten
uit Indonesië. Toen dat stopte, brak er een
periode van leegstand aan. Er moest iets
gebeuren om verdere verloedering tegen
te gaan.
In de gemeentepolitiek gingen er stemmen
op om de boel af te breken en er een
parkeergarage in te bouwen. Twee partijen
hielden dat uiteindelijk tegen. De ene
22